Selectiecriteria, prioritering en ontsluiting
Selectiecriteria
In de inleiding van het eerste deel van het ONB heeft Camps de geografische en chronologische afbakening beargumenteerd en de selectiecriteria voor het gehele oorkondenboek vastgesteld. Het DONB gaat bij de opname van oorkonden van dezelfde selectiecriteria uit: er worden alleen oorkonden opgenomen die betrekking hebben op plaatsen binnen het betreffende gebied. Oorkonden voor of door Noord-Brabanders uitgevaardigd, die geen betrekking hebben op Noordbrabants gebied, worden niet opgenomen, en a fortiori niet die oorkonden waarin Noord-Brabanders alleen maar getuige zijn. Overigens is in deel II bij de oorkonden van de heren van Breda afgeweken van dit door Camps geformuleerd selectiecriterium.
Prioritering
Het materiaal voor de delen III, IV en het supplement bedraagt op dit moment ca. 750 oorkonden. Bij de bewerking wordt een prioritering aangebracht, waarbij het belangrijkste criterium de status van de tekst is. De oorkonden waarvan de tekst tot op heden onbekend is, worden eerst uitgegeven, inclusief de overige stukken uit dat archieffonds. Daarna komen de oorkonden aan bod waarvan er enkel een oudere publicatie bestaat, die niet voldoet aan de huidige wetenschappelijke editienormen. Bij de teksten die al in een moderne diplomatische editie bestaan, zoals bijvoorbeeld in het Oorkondenboek van Holland en Zeeland of het Oorkondenboek van Gelre en Zutphen, vormt de moderne editie de basis voor de tekstuitgave in het DONB. Daarbij wordt een regest gemaakt waarin de relatie met Noord-Brabant tot uiting komt. Verder vindt een opgave plaats van de vindplaats van origineel en/of afschrift met verwijzing naar de moderne editie voor de nadere beschrijving (in voorkomende gevallen is de archiefreferentie verwerkt in de kopnoot), een verwijzing voor uitgave en regest naar de moderne editie, eventueel een verantwoording van de keuze van de basistekst en kopnoten over ontstaan en samenhang, alsmede een transcriptie volgens de regels van het Oorkondenboek van Noord-Brabant. Tot slot worden alle relevante afbeeldingen aan de oorkonde toegevoegd (voor-, achterzijde, meerdere afschriften).
Ontsluiting
Voor het DONB is gekozen voor een andere vorm van ontsluiting dan in de voorgaande delen van het ONB. Enerzijds biedt de keuze voor een elektronische teksteditie de mogelijkheid om een continue stroom aan bewerkte oorkonden te publiceren, die permanent gecorrigeerd en aangevuld kunnen worden, anderzijds beschikt de onderzoeker over een nieuwe onderzoekscomponent door de uitgebreide tekstretrievalmogelijkheden en de toevoegingen van afbeeldingen. Het tekstmateriaal kan via het DONB integraal wereldwijd onderzocht worden, een mogelijkheid die ontbreekt bij gedrukt materiaal.
De oorkonden in het DONB dragen een nummer in de vorm van een datumcode, dat opgebouwd is uit jaar, maand en dag (bijv. 1298.04.13). Dit nummer staat vetgedrukt in romein bovenaan elke bewerking en wordt gehanteerd bij alle interne verwijzingen. Elke oorkonde bevat een of meerdere afbeeldingen van het origineel of het afschrift. Ook de rugzijde is afgebeeld wanneer deze middeleeuwse aantekeningen bevat. In voorkomende gevallen, bijvoorbeeld bij vidimussen, is de betreffende oorkondetekst gemarkeerd. De digitale editie bevat de standaardonderdelen zoals bij het gedrukte ONB: elke oorkonde heeft een uniek nummer, de datum, een regest, kopnoten en een transcriptie met bijbehorend notenapparaat.
De tekstuitgave zelf is versoberd ten opzichte van het gedrukte ONB. Wanneer het origineel voorhanden is, vormt dit in het DONB de basis voor de tekstuitgave. Varianten uit de afschriften blijven in dit geval buiten beschouwing en worden niet in het notenapparaat gesignaleerd. Lacunes in het origineel worden indien mogelijk aangevuld via afschriften en/of oudere edities.
Wanneer er enkel afschriften bekend zijn, volgt een onderzoek van de teksttraditie en vormt de beste tekst de basis voor de tekstuitgave. Bij een afschrift wordt een datering, de vindplaats, eventueel het soort afschrift en de teksttraditie gegeven. Varianten uit andere afschriften worden niet opgenomen in het notenapparaat. De keuze van de basistekst wordt verantwoord in een kopnoot.
Bij de beschrijving van het origineel wordt de vindplaats aangegeven, een weergave van de toestand indien het origineel beschadigd is, de liniëring, de middeleeuwse aantekeningen op de achterzijde en de bezegeling. De beschrijving van de bezegeling blijft beperkt tot een vermelding van het aantal zegels, de wijze van bezegeling, de bezegelaars, de toestand van het zegel en de kleur was. De legende van het randschrift wordt niet gegeven.
Bij de digitale editie zijn alle werken opgenomen in verkorte vorm. De volledige bibliografische gegevens zijn terug te vinden in de Literatuurlijst.