Hildegonde, abdis van de abdij van Thorn, verzoekt Reinier, scholaster van Tongeren en procurator in geestelijke zaken van de bisschop van Luik, te bewerkstelligen dat de bisschop haar schenking aan kanunniken en nonnen der abdij van het patronaatsrecht van de kerken van Gilze, Baarle en Geertruidenberg met de daarbij vastgestelde bepalingen, goedkeurt.
Dillo-Van Synghel, Oorkondenboek van Noord-Brabant, II, nr. 1039.
Viro discreto magistro Renero, scolastico Tungrensi, procuratori in spiritualibus venerabilis patris domini Henrici, episcopi Leodiensis, Hildegundis, Dei permissione abbatissa Thorencis salutem in vero salutari.
Cum nos considerata tenuitate nimia prebendarum tam canonicorum quam monialium ecclesie nostre Thorensis, de consilio iurisperitorum ius patronatus ecclesiarum de Ghilse, de Barle et de Monte Sancte Gertrudis competenti deliberatione prehabita, ex certa conscientia et ex mera et libera voluntate nostra, pietatis intuitu perpetualiter contulimus canonicis et monialibus predictis ipsosque de ipso iure patronatus per nostras patentes litteras corporaliter investiverimus sub testimonio conpetenti, nos collationem et factum nostrum huiusmodi coram vobis iterum per presentes nostras litteras sollempniter innovamus, cum ad vestram presentiam personaliter ad presens pervenire non possimus, discretionem vestram rogantes antentius quatenus vos dictum ius patronatus dictarum trium ecclesiarum dictis pauperibus canonicis et monialibus Torensibus divine remunerationis intuitu a reverendo patre, domino nostro Leodiensi predicto, confirmari procuretis, inter cetera, si placet ex vestro officio ordinantes quod dictarum ecclesiarum filie dimidie ecclesie fiant et canonici et moniales predicte in dictas ecclesias, cum eas vacare contigerit, investitos instituant qui personaliter resideant et deserviant in eisdem, quibus etiam investitis de proventibus earundem ecclesiarum providentur de beneficiis competenter, considerata multitudine [et] paucitate plebis cuiuslibet ex porrochiis predictis, inspecto etiam labore deservientis cuiuslibet investiti et in hunc modum quod investito de Ghilse viginti libre Louaniensium annis singulis assignentur, investito autem de Merterchem viginti et quinque libre Louaniensium, investito de Ghinneke decem et octo libre Louanensium, investito de Ettene quindecim libre Louanensium, investito de Barle quindecim libre, investito de Merle duodecim libre et investito de Monte Sancte Gertrudis viginti libre Louaniensium. Residuum autem proventuum earundem ecclesiarum dicti canonici et moniales in communes usus suos convenant, ita quod prebende canonicorum et monialium Thorensium statim vacante una ex dictis porrochialibus ecclesiis equales fiant et extunc perpetuo equales permaneant. Investiti etiam predicti dyocesano loci qui pro tempore erit, archidiaconis et decanis de suis iuribus respondeant integraliter et ad plenum. Et nos omni defentione et iuri nobis competenti ad infringendum premissa vel aliquid premissorum scienter renuntiavimus et renuntiamus in hac parte.
In cuius rei evidentiam presens scriptum nostra sigilli munimine roboratum sigillo etiam dicti nostri conventus procuravimus communiri.
Datum anno Domini millesimo ducentesimo sexagesimo primo, feria sexta ante Pentechosten.
Et per manum Petri de Eykerberghe, nostri clerici et notarii, significari viro discreto.
Vertaald door Geertrui Van Synghel
Hildegonde, abdis van Thorn, laat weten aan meester Reinier, scholaster van Tongeren, procurator in geestelijke zaken van Hendrik, bisschop van Luik, dat zij na overleg met rechtskundigen het patronaatsrecht van de kerken van Gilze, Baarle en Geertruidenberg voor altijd heeft overgedragen aan de kanunniken en nonnen van de abdij van Thorn vanwege het grote gebrek aan prebenden van zowel kanunniken als nonnen en hen met dit patronaatsrecht heeft bekleed door middel van haar oorkonde. Met deze oorkonde hernieuwt zij deze schenking plechtig, aangezien zij niet persoonlijk bij Reinier kan komen, en vraagt hem er voor te zorgen dat de bisschop van Luik de schenking van het patronaatsrecht van de drie kerken aan de arme kanunniken en nonnen van Thorn bevestigt en, als zijn ambt het toelaat, te bepalen dat de dochterkerken van de genoemde kerken (van Gilze, Baarle en Geertruidenberg) halfkerken zullen zijn, en de kanunniken en nonnen in de genoemde kerken, wanneer deze vacant zijn, pastoors zullen aanstellen die daar persoonlijk zullen resideren en bedienen, en dat ze de pastoors uit de opbrengsten van genoemde kerken voldoende zullen voorzien van inkomsten. Zij zullen, rekening houdend met de veelheid en gering van het volk in elke parochie, kijkend naar het werk van elke bedienende pastoor jaarlijks twintig pond Leuvens toekennen aan de pastoor van Gilze, aan de pastoor van Mertersem 25 pond Leuvens, aan de pastoor van Ginneken achttien pond Leuvens, aan de pastoor van Etten vijftien pond Leuvens, aan de pastoor van Baarle vijftien pond, aan de pastoor van Meerle twaalf pond en aan de pastoor van Geertruidenberg twintig pond Leuvens. De rest van de opbrengsten van die kerken zullen de kanunniken en nonnen voor hun gemeenschappelijk gebruik aanwenden, zodat de prebenden van de kanunniken en nonnen van Thorn onmiddellijk bij vacatie van een van de genoemde parochiekerken gelijk zullen zijn en altijd gelijk zullen blijven. De pastoors zullen echter de diocesaanbisschop, de aartsdiakens en de dekens geheel tevreden stellen voor hun rechten.
De abdis heeft afstand gedaan en doet afstand van elke verdediging en het recht dat ons toekomt om op voorgaande zaken inbreuk te maken.
De abdis en het convent van Thorn bezegelen.
Gegeven in 1261.
En door de hand van Pieter van Bergeijk, haar klerk en notaris, ter kennis doen geven aan de verstandige man.a