Arnoud van Leuven en zijn echtgenote Isabella, heer en vrouwe van Breda, verkopen aan abt en convent van de St.-Bernardsabdij (te Hemiksem) hun tienden in de parochie van Wouw en Loenhout, waarbij zij zich de hooi- en turf tiend in Wouw voorbehouden, en verkopen aan hen tevens een tiend in de parochie van St.-Jacob (Kapellen) nabij Ekeren en een cijns spadescoef onder Ekeren.
Dillo-Van Synghel, Oorkondenboek van Noord-Brabant, II, nr. 1149.
Universis Christi fidelibus presens scriptum visuris Arnoldus et Elizabeht eius uxor, domini terre de Breda, salutem et scire veritatem.
Notum esse volumus universitati vestre ac testamur quod nos vendidimus viris religiosis ·· abbati et conventui monasterii Loci sancti Bernardi, Cisterciensis ordinis, Cameracensis diocesis, omnem decimam nostram, tam veterem quam novam, que nunc est et accrescere potest in futuro, maiorem et minorem, omnium rerum decimalium, fructuum videlicet et animalium, in parrochiis de Wouda et de Lonout ubicumque iacentium, preter decimam feni et turvarum quam in parrochia de Wouda nobis reservamus. Insuper vendidimus eisdem religiosis totam decimam nostram veterem et novam, que nunc est et in futuro accrescere potest, sitam in loco qui dicitur Hoghescote in parrochia sancti [Iacojbi iuxta Hekerne, et annuos redditus duarum garbarum avene nuncupatos vulgariter spadescoef, quos habebamus et levamus in locis [qui di]cuntur Leiderwiic et Cardepolre in parrochia de Hekerne, pleno iure et titulo, sicut ad nos et antecessores nostros dominos de Bre[da predicte] decim[e et predicti redditus specta]bant et nobis competebant, pro certa summa pecunie, nobis vel personis quibus illam ex parte nostra assigna[bimus persolvenda. Verum quia in] tempore solutionis predicte pecunie, donec dicta pecunia a prefatis religiosis ex integro nobis fuerit persoluta, super contractu venditionis et emptionis omnium predictorum bonorum inter nos et predictos religiosos habito ipsis religiosis ad plenum satisfacere non possumus, ut tenemur, ad maiorem securitatem promittimus eisdem religiosis bona fide positis manibus super sacrosanctum altare et ad hoc coram Deo et nos et omnia bona nostra que habemus et tenemus in predictis parrochiis fideliter et firmiter obligamus quod nos infra quindenam post festum beati Iohannis Baptiste proximo venturum presentibus hominibus confeodalibus nostris et aliis qui interesse tenebuntur predicta bona omnia in manu illustris principis domini ducis Lotharingie et Brabantie, a quo dicta bona in feodum tenemus, ad opus abbatis et conventus predictorum resignabimus, werpiemus et effestucabimus super eisdem, more terre consueto.
Insuper omnia faciemus et fieri procurabimus in nostris laboribus et expensis per que abbas et conventus predicti in possessionem omnium predictorum bonorum legitime intrare valeant et in quieta tranquillitate predictis bonis omnibus in perpetuum gaudeant et libere perfruantur.
Et in testimonium huius predicte promissionis nostre et omnium premissorum presentes litteras predictis religiosis contulimus sigillorum nostrorum appensione roboratas.
Datum anno Domini M° CC° LXX° septimo, feria teria post beati Barnabe apostoli.
Vertaald door Geertrui Van Synghel
Arnoud van Leuven en zijn echtgenote Isabella, heer en vrouwe van Breda, hebben aan abt en convent van de Sint-Bernardsabdij, van de Cisterciënzerorde in het bisdom Kamerijk, hun hele tiend verkocht, zowel de oude als de nieuwe, die nu is en in de toekomst kan aangroeien, de grote en de kleine, van alle tiendzaken, namelijk de opbrengsten en dieren in de parochies van Wouw en Loenhout, waar ook gelegen, behalve de hooi- en de turftiend in de parochie van Wouw. Bovendien hebben zij voor een zekere geldsom aan de monniken de gehele oude en nieuwe tiend verkocht, die nu is en in de toekomst kan aangroeien, van Hoghescote in de parochie van Sint-Jacob bij Ekeren en de jaarlijkse inkomsten van twee schoven haver, in de volkstaal spadescoef genoemd, die zij hebben en heffen in Leerwijk en Kaartspolder in de parochie van Ekeren, met alle recht en titel zoals Arnoud en Isabella en hun voorgangers, heren van Breda, in de tiend en inkomsten toekwam en toekomt. De koopsom is te voldoen aan hen of aan personen die zij namens hun zullen aanwijzen.
Aangezien Arnoud en Isabella de monniken op het moment van de betaling van de koopsom over dit koop- en verkoopcontract niet ten volle kunnen genoegdoening geven, tot het moment waarop de monniken dit geheel hebben afbetaald, verplichten zij zich ter meerdere zekerheid aan de monniken, met hun handen op het heilige altaar en voor God, zichzelf en alle goederen die ze hebben en houden in de genoemde parochies, dat zij ten behoeve van abt en convent binnen veertien dagen na 24 juni eerstkomend afstand zullen doen van alle voornoemde goederen in de handen van de hertog van Lotharingen en Brabant, van wie zij deze goederen in leen houden, in het bijzijn van hun medeleenmannen en anderen die gehouden zijn aanwezig te zijn, conform het gebruik van het land.
Bovendien zullen Arnoud en Isabella op hun kosten alles doen en ervoor zorgen dat abt en convent wettig in het bezit van alle voornoemde goederen zullen komen en dat zij in vredige rust voor altijd van die goederen zullen kunnen genieten en deze vrij gebruiken.
Arnoud en Isabella bezegelen.
Gegeven in 1277.