Jan, abt van de abdij van Boudelo (te Sinaai-Waas), en Hendrik, abt van de St.-Michielsabdij te Antwerpen, beslechten het geschil tussen de St.-Bernardsabdij (te Hemiksen) en de pastoor van Wouw enerzijds, en de abdij van Tongerlo en de pastoor van Nispen anderzijds, inzake de grens tussen beide parochies.
Dillo-Van Synghel, Oorkondenboek van Noord-Brabant, II, nr. 1258.
Universis presentes litteras inspecturis frater Iohannes, abbas monasterii de Bodelo ordinis Cysterciensis, Tornacensis dyocesis, et Henricus, divina permissione abbas monasterii sancti Michaelis Antwerpiensis ordinis Premonstratensis, Cameracensis dyocesis, salutem in Domino sempiternam.
Noveritis quod cum lis seu controversia verteretur inter viros religiosos abbatem et conventum Loci sancti Bernardi ordinis Cysterciensis, dicte Cameracensis dyocesis, et dominum Egidium, investitum ecclesie de Woude, Leodiensis dyocesis, ex una parte, et abbatem et conventum monasterii de Tongherlo ordinis Premonstratensis, Cameracensis dyocesis predicte, et fratrem Henricum, investitum ecclesie de Nispen, Leodiensis dyocesis predicte, ex altera, super quibusdam decimis novalium et iuribus parrochialibus, utraque parte asserente dictas decimas una cum iuribus predictis infra limites sue parrochie esse et ob hoc ad se pertinere debere, dicte partes de ortatu proborum propter bonum pacis in nos tanquam in amicabiles compositores seu ordinatores super premissis et premissa tangentibus compromiserunt, promittentes bona fide dictam nostram ordinationem seu compositionem de premissis inviolabiliter se observaturos.
Nos igitur onere huiusmodi compositionis seu ordinationis in nos suscepto consideratis considerandis circa premissa de prudentum virorum consilio ordinavimus et ordinamus, cum nobis de certis limitibus dictarum parrochiarum de Nispen et de Woude non constaret seu terminis earumdem, omnes decimas cum iuribus parrochialibus provenientes seu consistentes nunc et in posterum ab ecclesia de Woude predicta usque ad medium laci qui vocatur Langheuoert, et ab hinc recta linea usque terminum quem nos Vredepael appellamus, et a dicto termino usque ad medium laci qui vocatur Groetehottemere, dictis abbati et conventui Loci sancti Bernaerdi et domino Egidio, investito ecclesie de Woude predicto et suis posteris cedere debere et ipsorum iuris existere; decimas vero cum iuribus parrochialibus provenientes seu consistentes nunc et in posterum ab ecclesia de Nispen usque ad loca predicta seu terminos predictos dictis abbati et conventui de Tongherlo et investito ecclesie de Nispen predicto et suis posteris cedere debere et ipsorum iuris existere. Et premissa prout superius sunt narrata ordinavimus de consensu et voluntate partium predictarum. Ordinamus etiam quod fructus et proventus decimarum predictarum recepti usque nunc illis qui receperunt remanebunt, et quod de cetero pars partem seu servientes eiusdem occasione premissorum non molestabit nec vexabit mode quocumque, et quod dicte partes in suis expensis predicta a nobis ordinata auctoritate dyocesani episcopi procurabunt confirmari et dictas parrochias de Woude et de Nispen per dictos terminos dividi et limitari et ipsos terminos pro limitibus seu terminis dictarum parrochiarum observari. Que omnia ac singula a nobis superius ordinata dicte partes rata et grata habentes promiserunt bona fide procurare confirmari et fieri prout superius sunt conscripta et ordinata.
In cuius rei testimonium sigilla nostra presentibus litteris sunt annexa. Et nos abbas et conventus Loci sancti Bernardi et Egidius, investitus ecclesie de Woude, et nos abbas et conventus de Tongherlo et frater Henricus, investitus ecclesie de Nispen predicti, in signum approbationis premissorum sigilla nostra presentibus apposuimus una cum sigillis supradictis.
Datum anno Domini M° CC° LXXX° octavo, feria tertia ante [Div]isionem Apostolo[ru]m.
Vertaald door Geertrui Van Synghel
Jan, abt van de abdij van Boudelo, van de Cisterciënzerorde in het bisdom Doornik, en Hendrik, abt van de Sint-Michielsabdij te Antwerpen, van de Premonstratenzerorde in het bisdom Kamerijk, maken bekend dat er een controverse is ontstaan tussen abt en convent van de Sint-Bernardsabij, van de Cisterciënzerorde in het bisdom Kamerijk, en heer Gillis, pastoor van Wouw, in het bisdom Luik, enerzijds en abt en convent van de abdij van Tongerlo, van de Premonstratenzerorde in het bisdom Kamerijk, en broeder Hendrik, pastoor van Nispen, in het bisdom Luik, anderzijds, over de novale tienden en parochierechten. Beide partijen hebben verzekerd dat de tienden met bijbehorende rechten binnen de grenzen van hun parochie liggen en daarom aan hen toebehoren, en zij hebben op aansporing van rechtschapen mannen aan de abten Jan en Hendrik een beslissing toevertrouwd inzake de vermelde dingen, waarbij ze hebben beloofd de beslissing en schikking in deze ongeschonden in acht te nemen.
Jan en Hendrik hebben hierover met het oordeel van rechtschapen mannen vastgesteld dat, aangezien de grenzen van de parochies Nispen en Wouw niet vaststaan voor hen of de afbakeningen daarvan, aan abt en convent van de Sint-Bernardsabdij en aan heer Gillis, pastoor van Wouw, en zijn opvolgers alle tienden moeten toevallen en hun rechtens toekomen met de bijbehorende parochierechten die nu en in de toekomst horen bij de kerk van Wouw vanaf de kerk van Wouw tot het midden van het meer dat Langheuoert wordt genoemd en van daar linea recta naar de grens die zij Vredepael noemen, en van dat punt naar het midden van het meer dat Groet Ottermere wordt genoemd; de tienden echter met de parochierechten die nu en in de toekomst horen bij de kerk van Nispen, moeten tot de genoemde plaatsen en begrenzingen aan abt en convent van Tongerlo en de pastoor van Nispen en zijn opvolgers toevallen en hun rechtens toekomen. De voorgaande vermelde zaken hebben de abten Jan en Hendrik vastgesteld met instemming en de wil van beide partijen. Jan en Hendrik bepalen ook dat de opbrengsten en inkomsten van de tienden die tot op heden zijn ontvangen, zullen blijven van degene die ze hebben ontvangen en dat voor het overige deel de ene partij de andere niet zal lastig vallen daarvoor of op een of andere wijze kwellen. Ook hebben zij bepaald dat de genoemde partijen ervoor zullen zorgen dat het door Jan en Hendrik vastgestelde op hun eigen kosten door het bisschoppelijk gezag zal worden bevestigd en de parochies van Wouw en Nispen door de genoemde begrenzingen worden verdeeld en afgepaald en deze grenzen in acht worden genomen. Beide partijen hebben beloofd het door Jan en Hendrik bepaalde van waarde te houden en te goeder trouw te doen bevestigen, zoals in deze oorkonde omschreven en bepaald.
Jan, abt van de abdij van Boudelo, Hendrik, abt van de Sint-Michielsabdij te Antwerpen, abt en convent van de Sint-Bernardsabij, Gillis, pastoor van Wouw, abt en convent van de abdij van Tongerlo, en Hendrik, pastoor van Nispen, hebben bezegeld.
Gegeven in 1288.