Lijstweergave
- 1234 december 25 - 1235 december 24
-
Willem, heer van Horn, stemt in met de toezegging door zijn oom Dirk III, heer van Altena, aan Dirk V, graaf van Kleef, dat het kasteel van Altena zal open staan tegen al diens vijanden, behalve de graaf van Holland, en belooft dit blijvend in acht te nemen.
- 1240 oktober 9
-
Dirk III, heer van Altena, geeft aan de kaulieten van Sint-Elisabethsdal te Nunhem het derde deel van de tiend van Maasbree met het patronaatsrecht van de kerk aldaar, zeventien bunder land te Stevensweert, een jaarlijkse cijns van twaalf malder graan, een jaarrente van dertig schelling Keuls uit zijn land te Heel en een halve mark uit de kleine tiend van Maasbree voor kleding, een jaarrente van 30 schelling Keuls uit zijn visrecht te Woudrichem voor de aankoop van wijn en 2000 haringen aldaar, een bunder weiland te Kessenich voor het onderhoud van paarden en zijn aandeel in het patronaatsrecht van de kerken van Waldfeucht en Braunsrath. Tevens wijst hij Sint-Elisabethsdal met alle aangehorigheden toe aan de kaulieten, evenals het gehele bos daar dichtbij gelegen en schenkt hun het eeuwig gebruik van het bos Roghelabroc en Ghesthele, en van de gemene gronden van Buggenum, Nunhem, Roggel en Haelen.
- 1240 oktober 9-30 maart 1241
-
Robert, bisschop van Luik, neemt het klooster Sint-Elisabethsdal (te Nunhem), gevestigd op het allodium van Dirk III, heer van Altena, onder zijn bescherming en bevestigt de eerder door Dirk gedane schenkingen.
- 1242 juni
-
Hendrik, proost, Wolfram, deken, en het kapittel van Oudmunster te Utrecht geven na de dood van Dirk van Altena aan Willem I van Horn, zijn opvolger in Altena, de goederen (in het land van Altena) die Dirk van hen in pacht hield, tegen een jaarlijkse pacht van 26 mark Keuls. Na de dood van Willem zal zijn wettige erfgenaam tien pond Utrechts betalen voor de ontvangst van deze goederen en de hernieuwing van dit privilege.
- (1242 maart 13 – 1253 juni 22)
-
Willem I, heer van Horn en Altena, patroon van de kerk van Kortessem, bepaalt dat het jaarinkomen van een overleden kanunnik het daaropvolgende jaar voor de ene helft moet worden aangewend voor de aankoop van boeken en kerkelijke versierselen en voor de andere naar de kerkfabriek gaat. (Deperditum)
- 1253 juni 23
-
Gerard, aartsdiaken en waarnemer van Hugo, bisschop-elect van Luik, en meester Reinier, kanunniken van Tongeren, vaardigen op verzoek van Hugo, kardinaal-priester van Sancta Sabina, apostolisch legaat, naar aanleiding van hun visitatie een aantal statuten uit voor het kapittel van Kortessem en bepalen onder meer dat het gebrek aan boeken zo snel mogelijk moet worden opgeheven door het jaarinkomen van een overleden kanunnik gedurende een jaar voor de helft te besteden aan boeken en kerkelijke versierselen, zoals eerder vastgelegd door Willem I, (heer) van Altena en Horn, patroon van de kerk van Kortessem.
- 1265 april 29
-
Meester Hendrik, deken, en het kapittel van Oudmunster te Utrecht geven na de dood van Willem I, heer van Altena, aan Dirk, zijn zoon, de goederen (in het land van Altena) die Willem van hen in pacht hield tegen een jaarlijkse pacht van 26 mark Keuls. Na de dood van Dirk zal zijn wettige erfgenaam tien mark Keuls betalen voor de ontvangst van deze goederen.
- 1272 augustus 1
-
Dirk III, heer van Altena, verklaart dat hij deken en kapittel van Oudmunster te Utrecht niet zal hinderen bij de verkoop van de tiend van Woudrichem, Giessen en Andel.
- (1227-1279)
-
Oorkonde(n) in het bezit van of uitgevaardigd door Arnoud IV, graaf van Loon, in 1291 in het bezit van de heer van Horn. (Deperditum)
- 1282 december 12
-
Reinoud I, graaf van Gelre en hertog van Limburg, oorkondt dat Willem II, heer van Horn (en Altena) en zijn eerstgeboren zoon Willem, ten behoeve van de abdij van Thorn afstand doet van alle heffingen en beden die hij als voogd van het land van Thorn kan heffen.