Lijstweergave
- 1308 mei 15
-
Jan I, heer van Cuijk, oorkondt dat hij aan deken en kapittel te Grave ten behoeve van de door hem nieuw gestichte prebenden 58 morgen akkerland te Tiel, een jaarrente van 21 pond met 35 hoenders binnen Tiel, een rente van drie mud rogge en drie mud haver te Overasselt uit de goederen van Schonenburg en een jaarrente van 40 pond zwarte Tournoois uit zijn molens en de gruit te Grave schenkt, en dat de jaarrente van 40 pond uit de eerste betaling uit de molens en de gruit zal geschieden. Tevens draagt hij het benoemingsrecht van de kosterij en de scholen te Grave over aan deken en kapittel. Zijn zoon Jan, proost van Maastricht en Leuven, en zijn kleinzoon Jan van Cuijk bezegelen mede.
- 1308 mei 23
-
Jan I, heer van Cuijk, ridder, schenkt met instemming van Theobald (van Bar), bisschop van Luik, het kapittel aldaar, Arnoud (van Bilsen), deken van Cuijk, Hendrik, pastoor van Grave, Jutta, echtgenote van Jan I, heer van Cuijk, hun zonen Jan en Otto, alsmede Jan van Cuijk, kleinzoon van de heer van Cuijk, ten behoeve van de verheffing van de parochiekerk te Grave tot kapittelkerk met 1 deken en zes kanunniken 58 morgen akkerland bij Tiel, een jaarrente van 21 pond met 35 hoenders binnen Tiel, een rente van drie mud rogge en drie mud haver te Overasselt uit de goederen te Schonenburg, een jaarrente van 40 pond uit de gruit en uit zijn molens te Grave.
- 1310 mei 9
-
Margaretha van Petersheim, abdis van Thorn, verzoekt Theobald (van Bar), bisschop van Luik, om de parochiekerk te Geertruidenberg te verheffen tot een kapittel. (Deperditum)
- 1310 augustus 9
-
Theobald (van Bar), bisschop van Luik, verheft op verzoek van Margaretha, abdis van Thorn, de kerk te Geertruidenberg tot een kapittelkerk en regelt het aantal, de leefwijze en het onderhoud van de kanunniken.
- 1311 juni 9
-
Deken en kapittel van Geertruidenberg leggen de jaarlijkse verplichtingen vast jegens hun moederkerk, de abdij van Thorn.
- (augustus 1218 – kort na 2 maart 1258)
-
Arnoud, graaf van Loon, verzoekt het kapittel van Sint-Jan te Luik om heer Godinus, priester en drager van deze oorkonde, te begeven met de vacante kerk van Hedikhuizen, die aan het kapittel toebehoort.