Lijstweergave
- 1287 juli 7
-
Walram, heer van Valkenburg, doet met Philippa, zijn echtgenote, ten gunste van Reinoud I, graaf van Gelre, afstand van al het recht dat hun toekomt op bepaalde sommen geld, die wijlen de heer van Cuijk en zijn echtgenote, zuster van genoemde Philippa, hem verschuldigd zijn vanwege de lijftocht van deze. (Deperditum)
- 1288 maart 29
-
Walram, heer van Valkenburg en Monschau, oorkondt dat zijn leenman Willem II, heer van Horn en Altena, hem tot wederopzegging toestaat tol te heffen in diens gebied.
- 1289 december 30
-
Adolf VII, graaf van Berg, vraagt aan Jan I, heer van Cuijk, de aan hem verschuldigde twaalf mark te geven aan Hendrik Vustinc, de brenger van deze brief.
- 1290 april 22
-
Floris V, graaf van Holland, verleent aan de poorters van Grave tolvrijheid in Holland en Zeeland.
- 1290 september 9
-
Schout, schepenen en gemeenschap van poorters van Woudrichem oorkonden dat verscheidene poorters beloven zich te onderwerpen aan de scheidsrechterlijke uitspraak van Steven, deken van de Dom te Utrecht, inzake hun geschil met de kommanderij van de Duitse orde te Utrecht over een huis en erf te Woudrichem.
- 1291 februari 11
-
Walram, heer van Monschau en Valkenburg, en Jan I, heer van Cuijk, bepalen als scheidslieden in het geschil tussen Arnoud, graaf van Loon, en Willem II, heer van Horn en Altena, dat Arnoud gehouden is de oorkonde(n) van zijn grootvader, die de heer van Horn heeft, in acht te nemen.
- 1291 mei 1
-
Jan I, heer van Cuijk, schenkt voor de opvang van de armen in een gasthuis te Grave en de bouw van een altaar aldaar een jaarlijkse rente van twintig pond Leuvens uit zijn cijnzen en tienden te Grave alsmede een jaarlijkse rente van vijf pond van Wellen van Gennep, bestemt vijftien pond daarvan voor het opdragen van de dagelijkse H. Mis op het altaar en wijst de bediening toe aan Hendrik van Grave, zoon van Hubert, priester. Zolang de bouw van het gasthuis niet voltooid is, zal de mis in de parochiekerk te Grave opgedragen worden.
- 1291 oktober 1
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Gijsbert Drent, priester, van Bruist, burger van Grave, ten behoeve van zijn kinderen een jaarlijkse erfcijns van zes schelling en acht penning Leuvens verworven heeft, rustend op erfgoed te Grave.
- 1291 oktober 1
-
Jan I, heer van Cuijk, verzoekt Jan, bisschop van Luik, om zijn goedkeuring te hechten aan de stichting van het gasthuis en het altaar te Grave, zoals vastgelegd in een oorkonde d.d. 1291.05.01.
- 1292 januari 31
-
Beoorkonding van een nieuwe rechtsdag door de officiaal van Utrecht waar de definitieve beslechting zal plaatsvinden van een geschil tussen Jan van Breda, pastoor van Heesbeen, en Reinier van Heusden inzake de kerk van Heesbeen.