Lijstweergave
- 1307 mei 7
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Jacob van Haps alias van Gameren en zijn echtgenote Hiskiena verklaren dat zij na hun dood aan het gasthuis te Grave en aan de Tafel van de Heilige Geest aldaar hun erfgoed te Haps schenken, op voorwaarde dat de rectoren van beide instellingen hun jaargetijde en dat van Wouter, broer van Jacob, vieren.
- 1307 juni 26
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Jan, zoon van Arnoud Blome, schenkt aan het gasthuis te Grave een jaarlijkse rente van twintig schelling, gevestigd op een huis en erf en op twee weiden te Cuijk, afkomstig uit het testament van Jacob van Haps en dat Jan daarvan aan het gasthuis te Grave tien schelling geeft, aan de pastoor van Cuijk vijf schelling voor het jaargetijde van Jacob en aan de kerk van Cuijk vijf schelling voor de verlichting.
- 1307 september 29
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Heinman Faber verkoopt aan Willem, zoon van Hendrik Haec, ten behoeve van het gasthuis te Grave een jaarlijkse erfcijns van twintig schelling, gevestigd op zijn woonhuis te Grave
- 1308 december 21
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Ywein, zoon van Lutgard, verkoopt ten behoeve van het Sint-Catharinagasthuis te Grave een jaarlijkse erfcijns van een pond, gevestigd op het erfgoed en huis van Godso Sutor te Grave.
- 1309 maart 23
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Jordaan van Malden aan het Sint-Catharinagasthuis te Grave een jaarlijkse erfcijns van 30 schelling verschuldigd is, gevestigd op zijn erfgoed te Grave en op een jaarrente van vijf schelling.
- 1309 mei 9
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Dirk Hort verkoopt ten behoeve van de Tafel van de Heilige Geest te Grave een jaarlijkse erfcijns van tien schelling, gevestigd op zijn huis en erf te Grave.
- 1310 februari 7
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Marcelis Marceliszn. van Langel, schaapherder, aan de Tafel van de Heilige Geest te Grave een jaarlijkse erfcijns van 22 schelling en zes penning verschuldigd is, gevestigd op land te Velp.
- 1310 maart 12
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Dirk Priker aan Hubert, zoon van Geertrui, een jaarlijkse erfcijns van tien schelling en twee penning verschuldigd is, gevestigd op zijn tuin nabij de stadsgracht te Grave, en bepalen op welke voorwaarde Dirk afstand kan doen van de tuin met bijbehorende cijns.
- 1310 december 21
-
Jan II, heer van Cuijk, knaap, hecht zijn goedkeuring aan de verkoop door Bodo van Uden aan het gasthuis te Grave van een rente d.d. 1310.12.13.
- 1311 november 3
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Dirk Vosse aan Igram Coquus een jaarlijkse erfrente van 20 schelling verschuldigd is, gevestigd op zijn erfgoederen, waaronder die te Escharen.