U bent hier: Home Database Oorkonden

Lijstweergave

Totaal 24 oorkonden
1222 september

Hendrik I, hertog van Brabant, sluit met Willem van Horn een overeenkomst over de twee betalingstermijnen van 300 mark Keuls die hij hem verschuldigd is voor het allodium Helmond en andere goederen in de Peel en belooft hem inzake de voogdij over goederen van Echternach een leenman te schenken. Dirk III, heer van Altena, staat borg voor de hertog.

(1210 - 1231)

Bartholomeus, abt van Echternach, verkoopt aan de abdij Mariënweerd een allodium te Mill voor één mark, behoudens Alards levenslange recht daarin.

1240 oktober 9

Dirk III, heer van Altena, geeft aan de kaulieten van Sint-Elisabethsdal te Nunhem het derde deel van de tiend van Maasbree met het patronaatsrecht van de kerk aldaar, zeventien bunder land te Stevensweert, een jaarlijkse cijns van twaalf malder graan, een jaarrente van dertig schelling Keuls uit zijn land te Heel en een halve mark uit de kleine tiend van Maasbree voor kleding, een jaarrente van 30 schelling Keuls uit zijn visrecht te Woudrichem voor de aankoop van wijn en 2000 haringen aldaar, een bunder weiland te Kessenich voor het onderhoud van paarden en zijn aandeel in het patronaatsrecht van de kerken van Waldfeucht en Braunsrath. Tevens wijst hij Sint-Elisabethsdal met alle aangehorigheden toe aan de kaulieten, evenals het gehele bos daar dichtbij gelegen en schenkt hun het eeuwig gebruik van het bos Roghelabroc en Ghesthele, en van de gemene gronden van Buggenum, Nunhem, Roggel en Haelen.

1242 juni

Hendrik, proost, Wolfram, deken, en het kapittel van Oudmunster te Utrecht geven na de dood van Dirk van Altena aan Willem I van Horn, zijn opvolger in Altena, de goederen (in het land van Altena) die Dirk van hen in pacht hield, tegen een jaarlijkse pacht van 26 mark Keuls. Na de dood van Willem zal zijn wettige erfgenaam tien pond Utrechts betalen voor de ontvangst van deze goederen en de hernieuwing van dit privilege.

1242 juli 3

Thomas, abt, en het convent van Sint-Truiden geven aan Dirk genaamd Loef van Barendonk de tiend en de kapel van Baardwijk in erfpacht tegen een jaarlijkse betaling van anderhalve mark zilver en schenken hem het patronaatsrecht.

1242 (april 18) - 1243 (april 10)

Willem, ridder, heer van Strijen, en zijn broers Hendrik en Hugo schenken aan de abdij Ter Doest bij wijze van instemming met de schenking door hun voorgangers het goed Heiligenberg met wildernis, moergrond, lage rechtsmacht en tiend alsmede de wateren binnen de omschreven grenzen en het visrecht, met name in de Grauinnen Sloed, en de halve visserij van de Mark.

1244 april 26

Willem, heer van Strijen, en zijn broers Hendrik en Hugo hechten hun goedkeuring aan de schenking door hun voorgangers van het goed Heiligenberg met wildernis, moergrond, lage rechtsmacht en tiend en dragen dit ook als schenking over aan de abdij Ter Doest. Tevens schenken zij binnen de omschreven grenzen van dit gebied de wateren met het visrecht, in het bijzonder in de Grauinnen Sloed, en de Mark tot halverwege de stroom met het visrecht en het recht om staalbomen te plaatsen, en staan de abdij toe de Grote Vorre af te dammen op voorwaarde dat zij een watergang aanleggen en onderhouden van de Grauinnen Sloed naar de Kleine Vorre.

1244 mei (1-31)

Robert, bisschop van Luik, bekrachtigt de statuten van het kapittel van Kortessem, opgesteld door Daniel, deken, en meester Reinier, kanunnik van Tongeren, en bepaalt tevens dat bij de presentatie van de bedienaars van de kerken van Kortessem, Wintershoven, Kuttekoven, Son, Strijp en Nuenen, waarvan het kapittel het patronaatsrecht heeft, pastoors moeten worden aangesteld die de zielzorg verzorgen en resideren. Van de inkomsten van hun kerken ontvangen de pastoors minstens acht mark, de overige zijn voor het kapittel.

1247 januari 25

Thomas, abt, en het convent van Sint-Truiden geven aan de abdij van Berne de tiend van Bern en Herpt in pacht tegen een jaarlijkse rente van 21 mark Keuls en de levering van 21 zalmen en stellen onder meer de kerk van Heusden, die jaarlijks aan de kerk van Aalburg tien schelling Leuvens verschuldigd is, vrij van deze pacht. Tevens bepalen zij dat de abdij van Berne bij vacatie de pastoor van Herpt aan de abdij van Sint-Truiden zal presenteren.

(1247 januari 26 - maart 29)

Otto, bisschop van Utrecht, hecht zijn goedkeuring aan de verpachting van de tiend van Bern en Herpt door de abdij van Sint-Truiden aan de abdij van Berne en zal, indien nodig, de abdij van Berne dwingen tot de jaarlijkse pachtbetaling van 21 mark Keuls en de levering van 21 zalmen.

Document acties