Lijstweergave
- 1301 januari 28
-
Deken en kapittel van Oudmunster te Utrecht en Willem III, heer van Altena, dragen de beslissing in het geschil over de betaling van pachtgoederen te Altena op aan Dirk, proost van Oudmunster, broer van Willem, en beloven zich aan zijn uitspraak te onderwerpen.
- 1301 maart 27
-
Gerard, heer van Altena, hecht zijn goedkeuring aan de overeenkomst door deken en kapittel van Oudmunster en wijlen Willem III, heer van Altena, zijn broer en voorganger, ter beëindiging van hun geschil over pachtgoederen te Altena en belooft zich aan de uitspraak van Dirk, proost van Oudmunster te Utrecht, te onderwerpen.
- 1301 maart 31
-
Dirk van Altena, proost en aartsdiaken van het kapittel van Oudmunster te Utrecht, doet uitspraak in het geschil tussen deken en kapittel van Oudmunster enerzijds en wijlen Willem III, heer van Altena, en Gerard van Horn, heer van Altena, inzake de betaling van pachtgoederen te Altena.
- 1301 juni 28
-
Deken en kapittel van Oudmunster te Utrecht geven de goederen die Willem II van Horn, heer van Altena, van hen in pacht hield, aan diens zoon Gerard tegen een jaarlijkse pacht van 26 mark Keuls. Na de dood van Gerard zal zijn wettige erfgenaam tien mark Keuls betalen voor de ontvangst van deze goederen.
- 1301 juni 28
-
Gerard van Horn, heer van Altena, erkent de goederen te Altena van het kapittel van Oudmunster te Utrecht in pacht te houden op de voorwaarden vervat in de uitspraak d.d. 31 maart 1301. (Deperditum)
- 1308 juni 21
-
Deken en kapittel van Oudmunster te Utrecht verpachten aan Gerard, heer van Altena en Horn, ridder, de grote en kleine tienden van Poederoijen voor twaalf jaar tegen een jaarlijkse rente van 36 pond Tournoois en treffen een regeling voor de overname door zijn oudste wettige zoon, mocht Gerard binnen de gestelde twaalf jaar overlijden.
- 1312 december 7
-
Gwijde, bisschop van Utrecht, vidimeert en bevestigt de oorkonde verleend door Otto, bisschop van Utrecht, aan de abdij van Berne d.d. 1248 juli 8.
- (1156 - vóór 1160 juli 25)
-
Hendrik II (van Leez), bisschop van Luik, staat op verzoek van Robert, abt van Mariënweerd, en Godfried (van Rhenen), bisschop van Utrecht, aan de abdij Mariënweerd toe om op het goed Pisla (te Mill) de mis op te dragen en de broeders te begraven, onder voorbehoud van de rechten van de parochiepriester.
- (vóór 24 september) 1166
-
Godfried (van Rhenen), bisschop van Utrecht, bevestigt op verzoek van Robert, abt van Mariënweerd, de abdij in haar bezittingen en rechten, waaronder die te Mill.
- (vóór 1261 april 12)
-
Schenking aan de abdij Mariënweerd van het patronaatsrecht van Beesd en de daarbij horende kapellen te Rumpt en Gellicum door (Otto II), graaf van Gelre, en (Hendrik III), heer van Cuijk, met instemming van de bisschop van Utrecht. (Deperditum)