Lijstweergave
- 1291 februari 11
-
Walram, heer van Monschau en Valkenburg, en Jan I, heer van Cuijk, bepalen als scheidslieden in het geschil tussen Arnoud, graaf van Loon, en Willem II, heer van Horn en Altena, dat Arnoud gehouden is de oorkonde(n) van zijn grootvader, die de heer van Horn heeft, in acht te nemen.
- 1293 januari 10
-
Constantijn van Lysenkirchen, burger van Keulen, maakt bekend dat Jan I, heer van Cuijk, hem 300 pond Brabants betaald heeft voor de schuld die de hertog van Brabant heeft bij Tielman Loysekanne en dat Tielman dit bedrag in mindering heeft gebracht op de schuld.
- 1295 januari 25
-
Jan I, heer van Cuijk, verklaart ontvangen te hebben van Gillis van Berg, ridder, eertijds drossaard van Brabant, namens Jan II, hertog van Brabant, 2000 pond Leuvens als aflossing van de schuld van Jan I, hertog van Brabant.
- 1296 februari 16
-
Jan II, hertog van Brabant, en Walram, graaf van Gulik, stellen ter beslechting van hun geschillen een aantal scheidslieden aan, onder wie Jan I, heer van Cuijk, en beloven zich te onderwerpen aan hun uitspraak.
- 1300 januari 6
-
Jan II, hertog van Brabant, kent aan de heer van Cuijk honderd pond per jaar toe uit zijn inkomsten te ’s-Hertogenbosch. (Deperditum)
- (1)300 november 23
-
Willem II, heer van Horn en Altena, bepaalt bij testament dat jaarlijks twintig pond bestemd is voor een altaar in het klooster van Keizerbosch van een bedrag van 200 pond zwarte Tournoois, gevestigd op tienden en goederen te Rijswijk (bij Woudrichem).
- 1310 december 21
-
Jan II, heer van Cuijk, knaap, hecht zijn goedkeuring aan de verkoop door Bodo van Uden aan het gasthuis te Grave van een rente d.d. 1310.12.13.
- 1311 maart 13
-
Jan II, heer van Cuijk, geeft aan abt en convent van Mariënweerd de watermolen te Mill met het water Meerstal en bijbehorende grond tegen een jaarlijkse erfcijns van vijf schelling en verleent hen het recht om de watermolen af te breken en door een windmolen te vervangen.
- 1311 november 3
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Dirk Vosse aan Igram Coquus een jaarlijkse erfrente van 20 schelling verschuldigd is, gevestigd op zijn erfgoederen, waaronder die te Escharen.
- 1313 januari 25
-
Jutta van Nassau, weduwe van Jan I, heer van Cuijk, schenkt bij testament aan de kanunniken van het Sint-Elisabethkapittel te Grave haar erfgoederen De Dodenberg en De Loevert en jaarlijks 20 pond uit de pacht van Beugen, alsmede diverse geldbedragen aan de predikheren te Nijmegen, de minderbroeders te 's-Hertogenbosch en Kleef, de zusters te Binderen en de abdij Grafenthal bij Goch, de begijnen, het gasthuis, de Tafel van de Heilige Geest en de kerk te Grave, de kerken en priesters van Escharen, Linden, Beers, Cuijk, Beugen, Meer en Sambeek en de kapel van Oelbroek.