Hendrik, heer van Cuijk, draagt met instemming van zijn echtgenote Sofie en hun zoon Albert het allodium te Herpen op aan Hendrik I, hertog van Brabant, die het hem in leen geeft met een vergoeding van 40 mark Keuls en de tiend van Heesch.
[A]. Niet voorhanden.
[B]. Brussel, ARA, toegangsnr. I 282, archief Charters van Brabant, inv. nr. 5. Licht beschadigd.
a. Diplomata Belgica, nr. 5511 (met afbeelding), naar De Ram, Chronique des ducs de Brabant, 1854-1860, dl. 2, 118, zie verder aldaar (geraadpleegd 26 februari 2016).
Wauters, Table chronologique, dl. 11, 297, nr. 1. – Hermans, Analytische opgave, 16 en 284. – Galesloot, Inventaire I, 6, nr. 4. – Verkooren, Inventaire des chartes I, nr. 5. – Brokken-Lindemann, Inventaris Kommanderij Gemert, 205, nr. 1
De lacunes zijn aangegeven tussen vierkante haken. Een aantal tekstdelen is slechts leesbaar onder de kwartslamp.
Verkooren veronderstelde dat de tiend in Heze het Noord-Brabantse Heeze betrof, terwijl Steurs, ‘La région entre Dommel et Peel’, 798, dit toponiem lokaliseerde in Bernheze. Van der Ree-Scholtens, De grensgebieden, 30, heeft aangetoond dat het om het Noord-Brabantse Heesch gaat.
In nomine sancte et individue Trinitatis.
Notum sit tam futuris quam presentibus quod dominus Henricus de Kuic allodium in Herpen cum omnibus attinentiis eius uxore, eius Sophia et filio eius Alberto presentialiter consentie[n]tibus, domino H[e]nrico, duci Lotharingie, donavit et idem in feudum ab eo ipse et filius eius receperunt. Dux autem in reconpensationem predicte donationis XL marcas novorum Coloniensium dedit et insuper decimam in Heze cum omni integritate qua eam possedit, predicto Henrico et filio eius Alberto in feudum concessit, tali conditione firmissime apposita quod si Henricus sine filio decederet, filia in omnibus predictis bonis feodalem iusticiam obtineret. Si vero penitus sine prole decederet, cuicumque dominus Henricus de Kuic assignare vellet, de manu ducis absque contradictione aliqua in feodum reciperet. Quod si forte in vita nulli assignaret, post mortem eius proximus heres in universum predictum feodum succederet uxore tamen predicti Henrici de Kuc fructus universi feodi in vita sua sine diminutione obtinente. Domnus autem Henricus, hominio facto duci, sacramentum prestitit contra omnem hominem, salva fidelitate imperii.
Et ut hec rata et inconvulsa permaneant, de communi consensu eorum appositum est utriusque sigillum in memoriam sempiternam.
Acta sunt hec anno incarnationis Domini Mo Co XCIo.
Huius rei testes sunt de familia ducis: Arnoldus de Grinbergis, Renerus de Heuerle, Arnoldus de Wisemale, Wilhelmus Vus, Gerardus de H[i]ldeberge, Wilhelmus de Walehem, Walterus de Remmena, Rulinus de Louanio; de familia domini Henrici de Kuic: Thidericus de Batenburg, Robertus de Litte, Egeno de Haren, Hubertus de Busencheim, Wernerus Ternenc, Albero de Langele, Godefridus de Herpen, Hermannus de Lon et alii quamplures utriusque partis.
- Hendrik, heer van Cuijk
- •
- Sofie, echtgenote van Hendrik, heer van Cuijk
- •
- Albert, zoon van Hendrik, heer van Cuijk
- •
- allodium te Herpen
- •
- Hendrik I, hertog van Brabant
- •
- Lotharingen
- •
- tiend van Heesch
- •
- Arnoud van Grimbergen
- •
- Reinier van Heverlee
- •
- Arnoud van Wezemaal
- •
- Willem Vos
- •
- Gerard van Huldenberg
- •
- Willem van Walhein
- •
- Wouter van Rijmenam
- •
- Rulin van Leuven
- •
- Dirk van Batenburg
- •
- Robert van Lith
- •
- Egno van Haaren
- •
- Hubert van Beusichem
- •
- Werner Ternenc
- •
- Albert van Langel
- •
- Godfried van Herpen
- •
- Herman van Neerloon