Hendrik I, hertog van Brabant, sluit met Willem van Horn een overeenkomst over de twee betalingstermijnen van 300 mark Keuls die hij hem verschuldigd is voor het allodium Helmond en andere goederen in de Peel en belooft hem inzake de voogdij over goederen van Echternach een leenman te schenken. Dirk III, heer van Altena, staat borg voor de hertog.
[A1]. | Niet voorhanden, gedeelte bestemd voor de hertog van Brabant. |
A2. | Dülmen, Herzog von Croy'sches Archiv, Archiv Herzögliches Haus, Erb- und Familienprozesse, Charters Horn M III 1, oorkonde ad datum 1222 september, gedeelte bestemd voor de heer van Horn. Tekst aan de linkerzijde beschadigd door vocht.
Aantekening op de voorzijde: door de teksthand of een gelijktijdige hand: CIROGRAPHVm (bovendeel letters chirograaflegende ondersteboven). Geen middeleeuwse aantekening op de achterzijde. Bezegeling: [SD1] uithangend bevestigd, dubbel doorgestoken, maar verloren zegel van Hendrik I, hertog van Brabant, dat niet aangekondigd is. ‒ [SD2] uithangend bevestigd, dubbel doorgestoken, maar verloren zegel, dat niet aangekondigd is, mogelijk van Willem van Horn. |
a. Van Boven, ‘Een onbekende oorkonde’, 11-12, naar A2. ‒ b. Lijten, ‘Nogmaals de oorkonde’, 123-124, naar A2, met moderne vertaling op p. 124.24.
Niet voorhanden.
Henri[cus]a, Dei gratia dux L[ot]haringie, omnibus hasb litteras inspecturis in perpetuum.
[T]enore presentium notum facimus inter nos et Willelmum de Horne talem intervenisse conpositionem quod pro allodio de Helmont et aliis bonis que in confinio quodc Pedel dicitur se habere dicebat centum et quinquaginta marcas Coloniensis ei dabimus a festo beati R[e]migiid infra annum et alias centum et quinquaginta ab eodem festo ad duos annos. At si prefatis terminis non fuerint persolute, pro singulis portionibus decem et octo marcas [e]i annuatim assignabimus in bonis competentibus iuxta consilium Thome [Pre]positi et Willelmi Uulpis de Busco et duorum aliorum, quos prefatus Willelmus ad hoc nominabit. Q[ui ta]m[en] de eadem pecunia bona in territorio nostro comparabit, que a nobis in feodum [tene]bit iure B[r]abantino vel de allodio suo a nobis in feodum re[ci]pi[et], iu[xta] [v]alor[em] pe[cu]nie memorate et de prenominatis bonis [no]bis iustam warandia[m] pres[ta]re [t]enetur. Proventus etiam bonorum a nobis sibi concessorum, in sortem non conputabit et nos de anno in annum medietatem redimere poterimus sine contradictione. De advocatia que habetur a beato Willibrordo hominem ei dabimus qui sine relevio et alio onere sibi homi[nium] presta[b]it. De predictis autem omnibus vir nobilis Theodericus, dominus de Altena, se c[on]stituit nobis fideiussorem.
Testes Willelmus Můreken, Egidius de Wange, Walterus de Campenoit, Arnoldus de Hosdenne, Arnoldus de Walhan, Willelmus Uulpes, D.e, filius eius, Walterus [C]lutinc, Walterus de Huldeberge, Henricus Brune, I.f de Helroda et alii quamplures.
Actum anno Domini Mo CCo XXo secundo, mense septembrig.
- Hendrik I, hertog van Lotharingen
- •
- Willem van Horn
- •
- allodium van Helmond
- •
- de Peel
- •
- Thomas Proost
- •
- Willem Vos van 's-Hertogenbosch
- •
- Willibrord
- •
- Dirk III, heer van Altena
- •
- Willem Morken
- •
- Gillis Wange
- •
- Wouter van Kampenhout
- •
- Arnoud van Heusden
- •
- Arnoud van Walhain
- •
- Daniel (ws.), zoon van Willem Vos
- •
- Wouter Clutinc
- •
- Wouter van Huldenberg
- •
- Hendrik Brune
- •
- J. van Gelrode