Bartholomeus, abt van Echternach, verkoopt aan de abdij Mariënweerd een allodium te Mill voor één mark, behoudens Alards levenslange recht daarin.
[A]. Niet voorhanden.
[B]. (vóór 23 mei 1265), niet voorhanden, maar bekend uit een vidimus voor de abdij Mariënweerd d.d. 23 mei 1265, waar een verwijzing staat naar een cartularium: ut supra in isto eodem folio, alsmede uit een vidimus d.d. 1302.05.18: litterarum seriem infrascriptam religiosorum virorum .. abbatis et .. conventus monasterii Beate Marie in Insula, ordinis Premonstratensis, antiquo registro quorundam suorum privilegiorum insertam vidimus. − C. 1346, Brussel, KB, hs. nr. 17904-17906 (= cartularium van Mariënweerd), fol. 72r (oude folio 59r), onder het opschrift: Mylle, en onder de rubriek: De quodam allodio in Mylle, mogelijk naar [B].
a. De Fremery, Cartularium Mariënweerd, 35-36, nr. 47, naar C (niet gedateerd).
Niet voorhanden.
De termini van onderhavige oorkonde zijn die van het abbatiaat van Bartholomeus. Mogelijk is deze oorkonde rond dezelfde periode uitgevaardigd als de verkoop van een landgoed te Mill, waar Alard eveneens het vruchtgebruik van had, zie Van Synghel, DONB, nr. 1228.03.24(na 1227.03.24).
In nomine sancte et individue Trinitatis.
Ego Bartolomeus, Epternacensis ecclesie abbas.a
Que geruntur a viris discretis ne qua possint attemptari calumpnia, litterarum solent memoria perhennari.
Notum igitur esse volumus tam futuris quam presentibus quod allodium in Mille attinens ad ecclesiam nostram, cuius annualis pensio cum esset quinque denariorum et nobis minus utilis, conventum ecclesie Sancte Marie de Insula perhenniter habere permisimus, precio unius marce comparatum, salvo tamen iure Alardi, predicti allodii heredis, quamdiu vivit. Post decessum vero eiusdem Alardi prelibatum allodium totaliter cedet in usus ecclesie Sancte Marie de Insula.
Ut autem emptio sepedicte ecclesie Sancte Marie firma et rata permaneat, presentem cartulam sigilli nostri appensione roborare curavimus.