Willem, ridder, heer van Strijen, en zijn broers Hendrik en Hugo schenken aan de abdij Ter Doest bij wijze van instemming met de schenking door hun voorgangers het goed Heiligenberg met wildernis, moergrond, lage rechtsmacht en tiend alsmede de wateren binnen de omschreven grenzen en het visrecht, met name in de Grauinnen Sloed, en de halve visserij van de Mark.
A. Brugge, Groot Seminarie, archief Ten Duinen-Ter Doest, charter nr. 752. Tekst licht vervaagd.
Aantekeningen op de achterzijde: Kruisheer: 1o door 13e-eeuwse hand: [Wil]lelmus de S[tre]na [de] Sancto Monte (slechts onder kwartslamp leesbaar); prebens assensum donationi predecessorum suorum (later toegevoegd). – 2o door 13e-/14e-eeuwse hand: M CC XLII. – 3o door 14e/15e-eeuwse hand: P. LXXXVIII.
Bezegeling: S1 uithangend bevestigd, dubbel doorgestoken zegel aan wit lederen staart van Willem, ridder, heer van Strijen, licht beschadigd, van groene was (bruin geverfd).
a. Kruisheer, OHZ II, 225-226, nr. 631, naar A. Zie verder aldaar.
Zie Kruisheer, OHZ II, 225-226, nr. 631.
Volgens Kruisheer, OHZ II, 225-226, nr. 631, is deze oorkonde geschreven door een West-Vlaamse hand. De schenking van het goed Heiligenberg door zijn vader, Willem van Strijen, diens broer Hugo en hun zusters, aan de abdij Ter Doest, is vóór 1190 vastgelegd in een ongedateerde oorkonde van Floris III, graaf van Holland, zie Van Synghel, DONB, nr. 1189.04(na 1177). Op 26 april 1244 is onderhavige schenking inclusief een toevoeging herhaald, zie Idem, nr. 1244.04.26a. Voor de oorkonden inzake de betwisting van het goed Heiligenberg, zie Van Synghel, DONB, nrs. 1276.07.23, 1277.03.17, 1295.01.15 en 1297.06.28.
Het gebruik van de paasstijl is verondersteld. Ingeval de boodschapstijl gehanteerd is, luidt de datering 25 maart 1242-24 maart 1243.
Universis presentibus et futuris presentes litteras inspecturis Vuillelmus, miles et dominus de Strena, et fratres sui Henricus et Hugo salutem.
Universitati vestre notum esse volumus quod nos donationi predecessorum nostrorum assensum prebentes fundum qui dicitur Sanctus Mons, in episcopatu Leodiensi, et totam terram ac solitudinem et moer adiacentem infra terminos subscriptos contentam cum dominio, officio et decimatione et omni iure quod in ipso habuimus vel habere potuimus, preter summum ius, ecclesie beate Marie de Thosan pro nostris ac parentum nostrorum animabus in puram elemosinam contulimus perpetua libertate possidendum. Termini autem sunt hii: primus terminus incipit ad Ouerdraga et ab Ouerdraga super metam que distat a Dodemare spacio sex virgarum, et ab hac meta ad metam que distat a Grauinnen Sloed spacio centum virgarum, ab illa meta super aliam que etiam distat a Grauinnen Sloed spacio centum virgarum, et ab hac meta super metam que distat supra Grauinnema Sloed, et ab ista meta ad aliam que stat super Monachorum Loeddic super moer, etb hec meta currit super Monachorum Loeddic qui stat secus Paruum Vorre et Paruum Vorre in Marca et Marca ad Ouerdracht; insuper et aquas omnes infra terminos prescriptos comprehensas et ius piscandi in ipsis et specialiter in Grauinnen Sloed et dimidiam partem iuris piscandi in fluvio qui Marca dicitur, sicut se extendit iuxta terram ac solitudinem supradictam, cum perpetua libertate concessimus ecclesie memorate.
Ut ergo ista donatio perpetuam habeat firmitatem, ego Willelmus, dominus de Strena, presentem paginam sigilli mei munimine roboravi.
Actum anno Domini millesimo ducentesimo quadragesimo secundoc.
- Willem ridder, heer van Strijen, broer van Hendrik en Hugo
- •
- Hendrik, broer van Hugo en van Willem ridder, heer van Strijen
- •
- Hugo, broer van Hendrik en van Willem ridder, heer van Strijen
- •
- Heiligenberg
- •
- bisdom Luik
- •
- abdij Ter Doest
- •
- Overdrage
- •
- Dodemare
- •
- Gravinnen Sloed
- •
- Monachorum Loeddic
- •
- Kleine Vorre
- •
- Mark