Otto, bisschop van Utrecht, hecht zijn goedkeuring aan de verpachting van de tiend van Bern en Herpt door de abdij van Sint-Truiden aan de abdij van Berne en zal, indien nodig, de abdij van Berne dwingen tot de jaarlijkse pachtbetaling van 21 mark Keuls en de levering van 21 zalmen.
[A]. Niet voorhanden.
B. uiterlijk 1272, Hasselt, RA, toegangsnr. 717, archief abdij van Sint-Truiden, inv. nr. 20 (voorheen inv. nr. 6678/5), cartularium A, p. 113, onder de rubriek: Item de decima de Berna, naar [A].
a. Piot, Cartulaire I, 230-231, nr. 193, naar B (gedateerd 1247). – b. Heeringa, OSU II, nr. 1103, naar a (gedateerd 1246).
Van Bavel, Regestenboek Berne, 12, nr. 46. – Grauwels, Regestenlijst, [z.p.], nr. 211 (gedateerd 1247 n.s.).
Voor de in onderhavige oorkonde genoemde verpachting van de tiend van Bern en Herpt door de abdij van Sint-Truiden en de aanvaarding door de abdij van Berne, zie respectievelijk Van Synghel, DONB, nrs. 1247.01.25a en 1247.01.25b.
Het gebruik van de paasstijl door de bisschop van Utrecht is verondersteld, zie Kruisheer, OHZ II, XV. De terminus post quem van onderhavige oorkonde is de uitvaardiging van de twee pachtoorkonden op 25 januari 1247, zie Van Synghel, DONB, nrs. 1247.01.25a en 1247.01.25b.
Otto, Dei gratia Traiectensis inferioris episcopus, universis presentes litteras inspecturis salutem in Christo Iesu.
Universitati omni notum facimus quod cum viri religiosi Alardusa, Dei gratiab et totus conventus de Berna, Premonstratensis ordinis, nostre dyocesis, acceperunt ad firmam in perpetuum a viris honestis et religiosis abbate et conventu Sancti Trudonis, Leodiensis dyocesis, ordinis beati Benedicti, decimam de Berna et de Herpte cum suis appenditiis et universitate, sitas in nostra dyocesi, dictam firmam gratam habemus et ratam et eidem assensum nostrum prebemus et eandem firmam, secundum quod in litteris super hoc confectis plenius continetur, inviolabiliter observari volumus et mandamus et nos dictos abbatem et conventum de Berna compellemus auctoritate ordinaria, si necesse fuerit, ad solvendum viginti marcas et unam Caloniensisc, triginta solidos Louaniensium legalium pro marca, annuatim in terris super hoc assignatis, et viginti salmones et unum legales, in terminis ad hoc deputatis, et ad penam ipsos compellemus, si solutionem non facererent memoratam, sicut in instrumento super hoc confecto continetur.
In cuius rei testimonium et cautelam presentes litteras ad petitionem dictorum abbatis et conventus de Berna in signum veritatis consensus et stabilitatis sigillo nostro fecimus roborari.
Datum Traiecti, anno Domini Mo CCo quadragesimo sexto.