U bent hier: Home Database Oorkonden

nr. 1250.03.15a
1250 maart 15
Antwerpen

Rooms-koning Willem verklaart dat hij de voogdij van de abdij van Sint-Truiden te Aalburg en de aangrenzende dorpen nooit zal vervreemden, maar dat de inkomsten van de voogdij aan hem toekomen. Tevens verklaart hij dat de abdij en haar onderhorigen enkel de verschuldigde prestaties zullen leveren en neemt hiertoe abt, convent en hun boden op in zijn bescherming.

Origineel

A. Hasselt, RA, toegangsnr. 715, archief abdij van Sint-Truiden, inv. nr. 239. Beschadigd met tekstverlies.

Aantekeningen op de achterzijde: 1o door 13e-eeuwse hand: De Alburg, de advocatia de Alburg. – 2o door 14e-eeuwse hand: Item F. IIIIa. – 3o door 15e-eeuwse hand: Rex Willelmus et comes quod numquam alienabit advocatiam, 1250.

Bezegeling: [SD1] uithangend bevestigd, maar verdwenen zegel van rooms-koning Willem.

Afschriften

B. uiterlijk 1272, Hasselt, RA, toegangsnr. 717, archief abdij van Sint-Truiden, inv. nr. 20 (voorheen inv. nr. 6678/5), cartularium A, p. 145-146, onder de rubriek p. 145: De advocatia de Alburgh, naar A. Zie verder Kruisheer, OHZ II, nr. 843.

Uitgaven

a. Kruisheer, OHZ II, 493-494, nr. 843, naar A en B, zie verder aldaar.

Regesten

Zie Kruisheer, OHZ II, nr. 843. – Grauwels, Regestenlijst, [z.p.], nr. 239.

Tekstuitgave

De lacunes in A zijn aangevuld naar B.

Ontstaan en samenhang

Onderhavige oorkonde is opgesteld door een lid van de koninklijke kanselarij, zie Kruisheer, OHZ II, nr. 798. Voor een herhaling van de beschermingsclausule in 1250, die als een naoorkonde kan worden beschouwd, zie Van Synghel, DONB, nr. 1250.05.19. Voor het in onderhavige oorkonde vermelde mandaat, zie Idem, nr. 1250.03.15b. Voor de oorkonden van de graven van Holland en de graaf van Bentheim inzake de rechten van de abdij van Sint-Truiden te Aalburg, zie Kruisheer, OHZ II, nr. 843.

Datering

Het gebruik van de jaardagstijl is aangenomen, zie Kruisheer, OHZ II, 493, nr. 843.

Afbeelding 11250.03.15avoorzijde
Afbeelding 21250.03.15aachterzijde
Afbeelding 31250.03.15aafschriftBp.145
Afbeelding 41250.03.15aafschriftBp.146
Volledig scherm

Willelmusa, Dei gratia Romanorum rex semper augustus, universis presens [scrip]tum visuris imperii fidelibus gratiam suam et omne bonum.

Cupientes ex liberalitate regia [ab]b[atem] Sancti Trudonis, fidelem nostrum, gratia prosequi speciali et ipsius ecclesie cavere dispendiis [et] iacturis, notum facimus universis quod nos advocatiam nostram in Alborch et in aliis villis suis adiacentibus numquam alienabimus nec ad alios transferemus unde possit ipsa ecclesia molestari, sed volumus [quod] iura advocacie nobis sive nostro balivo legitime persolvantur vel ei, qui ad hoc litteris nostris receperit speciale mandatum. Volumus etiam ut remotis a dicta ecclesia et ecclesie hominibus exactionibus, precariis indebitis et iniustis, iuribus debitis et conswetisb nobis serviant quibus esse volumus eternorum intuitu et ex mera benignitate contenti. Adicimus etiam quod in ipsorum agendis [abb]as et conventus ac ipsorum nuncii nostra protectione gaudeant speciali nec molestatione aliqua perturbentur.

Ut igitur huius facti dubietas ab omnibus auferatur, presens scriptum sigillo nostro fecimus roborari.

Datum apud Antwerpiam, idus martii, indictione VIIIa, anno Domini Mo CCo Loc.

a
vergrote initiaal A.
b
aldus A.
c
hierna sluitingsteken A.

Document acties