U bent hier: Home Database Oorkonden

nr. 1267.03.31(na 1267.03.00)
1267 maart 1-31

Jan, proost van Tiel, stelt de bezoldiging van de pastoor te Aalburg door de abt van Sint-Truiden vast op twaalf pond Leuvens en verzoekt de landsheren de abt te beschermen tegen inbreuken op de goederen en tienden die behoren tot de kerk te Aalburg.

Origineel

[A]. Niet voorhanden.

Afschriften

B. 1267 juni, Hasselt, RA, toegangsnr. 715, archief abdij van Sint-Truiden, inv. nr. 342, vidimus van Boudewijn, abt, en de prior van Berne, naar [A]. – C. 1267 juni, Ibidem idem, inv. nr. 343, vidimus van Boudewijn, abt, en de prior van Berne, naar [A].

Uitgave

a. Piot, Cartulaire I, 332, nr. 269, naar zestiende-eeuws afschrift (gedateerd maart 1266).

Regest

Grauwels, Regestenlijst, [z.p.], nr. 337.

Samenhang

Voor de in onderhavige oorkonde genoemde pauselijke oorkonden en die van de bisschoppen van Utrecht inzake de toewijzing van de inkomsten uit Aalburg aan de abdij, zie Van Synghel, DONB, nrs. 1181.03.31(na 1181.03.08), 1183.06.30 en 1183.11.10. Niet uitgesloten kan worden dat ook de oorkonden nrs. vóór 1157.09.23(na 1156.12.24) en 1157.09.23(na 1156.12.24) gezien zijn.

Tekstuitgave

Onderhavige oorkonde is uitgegeven naar B, met de varianten van C in het notenaparraat.

Datering

In navolging van het gebruik in het aartsbisdom Keulen is het gebruik van de paasstijl verondersteld, zie Dillo-Van Synghel, ONB II, XVI.

Afbeelding 11267.03.31(na 1267.03.00)afschriftB
Afbeelding 21267.03.31(na 1267.03.00)afschriftC
Volledig scherm

Universis presentes litteras visuris Iohannes, Dei gratia prepositus Thylensis, salutem in Domino.

Notum facimus universis quod vir religiosus .. abbas Sancti Trudonis ius habet personatus sive investiture de matrice ecclesia de Alburgh et de capellis pertinentibus ada eandemb et in predicta ecclesia de Alburgh tenetur instituere sacerdotem vicarium, scientia et moribus commendatum, et eidem assignare pro sua sustentatione competentem sive congruam portionem. Quicquid autem de decimis, oblationibus sive obventionibus aut proventibus ad eandem ecclesiam pertinentibus superexcreverit annuatim, idem abbasc, qui nunc est vel qui pro tempore fuerit in futurum, in utilitatem ecclesie sue et in sustentationem conventus sui libere poterit convertere, prout sibi secundum Deum et bonam conscientiam visum fuerit expedire, sicut nos predicta omnia in diversis quorumdam episcoporum Traiectensiumd necnon et in sedis apostolice privilegiise vidimus plenius contineri. Nos autem competentem portionem vicarii supradicti ad duodecim libras Louaniensium estimamus. Quia vero quidam homines, sicut intelleximus, predictum abbatem quandoque molestare presumunt super decimis sive bonis ad predictam ecclesiam de Alburgh sive ad capellas eidem attinentes pertinentibus, rogamus dominos terre, sub quorum dominio situm habent, bona predicta et decime supradicte, quatenus non permittant predictum abbatem super bonis et decimis supradictis ab aliquo molestari. Cum idem abbas paratus sit coram suo episcopo vel etiam coram nobis, tanquam suo archidiacono, cuilibet conquerenti facere per omnia iusticie complementum.

In quorum omnium testimonium presentes litteras sigillo nostro fecimus roborari.

Datum anno Domini Mo CoCo LXoVoIof, mense martio.

a
bovengeschreven C, met goedkeuring na de datering in het vidimus, zie Van Synghel, DONB, nr. 1267.06.30 (na 1267.06.00).
b
bovengeschreven C, met goedkeuring na de datering in het vidimus, zie Idem, nr. 1267.06.30 (na 1267.06.00).
c
hiervoor digniteitspunten C.
d
Traiectensium C.
e
op rasuur C.
f
sexto C.

Document acties