Boudewijn, abt, en de prior van Berne vidimeren de oorkonde van Jan, proost van Tiel, d.d. 1267.03.31(na 1267.03.00), inzake Aalburg.
A1. Hasselt, RA, toegangsnr. 715, archief abdij van Sint-Truiden, inv. nr. 342. Gelinieerd.
Aantekeningen op de achterzijde: 1o door 14e-eeuwse hand: Alburgh. – 2o door 14e-eeuwse hand: Item F. secunda.
Bezegeling: S1 uithangend bevestigd zegel van Boudewijn, abt van Berne, zwaar beschadigd, van rode was. – S2 uithangend bevestigd zegel van de prior van Berne, randschrift beschadigd, van rode was.
A2. Ibidem, idem, inv. nr. 343. Gelinieerd.
Aantekeningen op de achterzijde: 1o door 14e-eeuwse hand: Alburgh. – 2o door 14e-eeuwse hand: Item F. IIa.
Bezegeling: S1 uithangend bevestigd zegel van Boudewijn, abt van Berne, zwaar beschadigd, van rode was. – S2 uithangend bevestigd zegel van de prior van Berne, zwaar beschadigd, van rode was.
Niet eerder uitgegeven.
Grauwels, Regestenlijst, [z.p.], nrs. 342 en 343.
De tekst is uitgegeven naar A1, met de varianten van A2 in het notenapparaat.
Beide originelen zijn door dezelfde hand geschreven. Voor de uitgave van de gevidimeerde oorkonde, zie Van Synghel, DONB, nr. 1267.03.31(na 1267.03.00).
Universisa presentes litteras visuris Baldewinus, Dei gratia abbas, et .. prior de Berna, Premonstratensisb ordinis salutem in Domino.
Tenore presentium protestamur quod nos et quamplures de conventu nostro litteras infrascriptas non cancellatas, non abolitas nec in aliqua parte sui viciatas vidimus sub hac forma:
– – – (hierna volgt de tekst van Van Synghel, DONB, nr. 1267.03.31(na 1267.03.00).
In cuius rei testimonium nos ..c abbas et .. prior supradicti presens transcriptum sigillis nostris fecimus roborari.
Datum anno Domini Mo CoCo LXo septimo, mense iuniod.