Jan I, hertog van Brabant, geeft aan Willem, heer van Horn, ridder, de villa Loon op Zand met de hoge en lage rechtspraak en met de heiden, moeren en woeste gronden, alsmede een derde van de tiend van Tilburg en het bouwland met bossen en beemden te Udenhout in leen.
A. Tilburg, Regionaal archief Tilburg, toegangsnr. 982, archief heerlijkheid Loon op Zand, inv. nr. 104, charterverzameling nr. 44, licht beschadigd door vocht.
Geen middeleeuwse aantekeningen op de achterzijde.
Bezegeling: S1 uithangend bevestigd zegel van Jan I, hertog van Brabant, van groene was, beschadigd, met gaaf tegenzegel CS1. – S2 uithangend bevestigd zegel van Wouter Berthout, heer van Mechelen, van groene was, beschadigd, met gaaf tegenzegel CS2. – S3 uithangend bevestigd zegel van Gillis Berthout, van groene was, beschadigd, met gaaf tegenzegel CS3.
[B]. waarschijnlijk [na 1572-vóór 1641], niet voorhanden, maar bekend uit a, afschrift in het archief van de burggraven van Aalst, mogelijk met interpolatie naar A. – C. 16e eeuw, Brussel, ARA, archief Rekenkamer (van Brabant), Delen, inv. nr. 8 (Verkooren, nr. XXII) = Registre van vele ende diverse previlegien, titelen ende exemptien (hertogelijk cartularium), fol. 68r, naar A. – D. 17e eeuw, Ibidem, Leenhof, inv. nr. 543, fol. 42r, naar A. – E. 1786, ’s-Hertogenbosch, SA, Aanwinsten 8062, p. 841-846, afschrift door W.C. Ackersdijck, naar A. – F. eind 18e eeuw, ’s-Hertogenbosch, SA, A 599 = Consultationes Van Boxtel G, fol. 86v-87r, naar D.
a. Butkens, Trophées, I Preuves, 103, naar [B]. – b. Prims, Bijdragen Geschiedenis IIIe reeks I (1949) 69, naar A. – c. Camps, ONB I, 402-404, nr. 317, naar afschriften en oudere edities. – d. Kerkhof en Gelevert, ‘Nos Ioannes... De oudste oorkonden betreffende Loon op Zand’, Jaarboek Straet & Vaert (1981) 40-43, met vertaling, naar c.
Zie Camps, ONB I, 402-404, nr. 317.
Bij ontstentenis van het origineel gaf Camps deze oorkonde uit op basis van afschriften en oudere edities. Hij signaleerde een korte en een lange versie en drukte de oorkondetekst, gezien de sterke afwijkingen, in twee kolommen naast elkaar af.
Het origineel van de korte versie is in de twintigste eeuw door Prims gebruikt voor zijn uitgave. Vermoedelijk ging dit origineel, dat vóór de oorlog in het kasteel van Loon op Zand berustte, in 1944 door brand verloren. Butkens gaf deze oorkonde in de zeventiende eeuw uit met een langere versie, op basis van een ‘lettre tirée de l’archive du viconte d’Alost’. Dit afschrift is hier aan de overlevering toegevoegd onder [B]. Terminus post quem van dit afschrift is 1572, het jaar waarin Dirk van Lier, burggraaf van Aalst, als eerste heer van Immerseel ook heer van Loon op Zand was, zie Toorians, ‘Waar lag Loon op Zand in 1269?’, Straet en Vaert (2012) 151. Terminus ante quem is de editie van Butkens in 1641.
Aangezien Camps stelde dat Butkens het origineel ‘gebruikt schijnt te hebben’, concludeerde hij dat men zou kunnen denken aan een dubbele uitvaardiging, en dat Butkens in elk geval een ander stuk onder ogen heeft gehad dan het origineel in het kasteel van Loon-op-Zand.
Deze veronderstelling van Camps is echter onjuist, want Butkens gaf geen beschrijving van de bezegeling van deze oorkonde en publiceerde de oorkonde naar een afschrift in het archief van de burggraven van Aalst. Mogelijk is Camps op het verkeerde been gezet door het latere afschrift van Ackersdijck, die abusievelijk naar zegels in Butkens verwijst. Afgezien van een stukje tekst dat is verplaatst, geeft de oorkondetekst bij Butkens enkel een toelichting op de globaal omschreven begrenzingen van veengebieden die in 1269 nog niet ontgonnen waren.
Deze tekst, die niet in het origineel staat, is hoogstwaarschijnlijk door Butkens ontleend aan het zestiende/zeventiende-eeuws afschrift, zoals ook Toorians vermoedt, zie ‘Waar lag Loon op Zand in 1269?’, Straet en Vaert (2012) 151.
Aangezien het origineel nu voorhanden is en er geen reden is om te veronderstellen dat er een tweede exemplaar heeft bestaan met een afwijkende tekst, is de tekst hieronder uitgegeven naar A, met de inhoudelijke varianten van de editie bij Butkens (= a) in het notenapparaat. Hierbij zijn de spellingsvarianten achterwege gelaten.
Iohannes, Dei gratia dux Lotharingie et Brabantie, universis tam presentibus quam futuris presentes litteras inspecturis salutem et cognoscere veritatem, quod nos dedimus et assignavimus plenarie in feodo ad iura terre nostre Brabantie obtinendo in iurisdictione altum et bassum nobili viro Wilhelmo, domino de Hoerne, militi, villam de Venloene cum omnibus wlgaliter dictis wastina, thimo, moro et deserto et cum suis pertinentiis, sitam inter silvam de Eudenhout eta den Grondelosen Merken et eciam Merendiic, quod iacet retro Waelwiic et Baerdwiic, usque ad vicum qui iacet inter Tilborgh et Venloene predicta,b et terciam partem decime de Tilborgh et eciam terras arabiles in Eudenhout cum silvis et pratis.
In cuius rei testimonium sigillum nostrum presentibus duximus apponendum cum nostris nobilibus viris ad hoc requisitis: Waltero Berthout, domino Mechliniensi, et Egidio Berthout, domino de Hoenbeke.
Datum anno Domini millesimo ducentesimo sexagesimo nono, sabbato post ascensionem Domini.
- Jan I, hertog van Brabant
- •
- Willem, heer van Horn, ridder
- •
- villa Loon op Zand
- •
- Udenhout
- •
- het Grondeloze Meerke
- •
- de Meerdijk
- •
- Waalwijk
- •
- Baardwijk
- •
- Tilburg
- •
- het water de Kommer
- •
- de gracht de Waterleyden
- •
- het moer de Wildemeer
- •
- Dongen
- •
- de tiend van Tilburg
- •
- Wouter Berthout, heer van Mechelen
- •
- Gillis Berthout, heer van Humbeek