Schepenen van Heusden oorkonden dat Jan Rumschotel aan abt en convent van Berne zeven morgen land op zes nader genoemde locaties bij Heusden met de dijken opdraagt met akkerland, waarna abt en convent dit tegen een jaarlijkse erfpacht van vier mud rogge aan Jan geven.
A. Privébezit van S.P. van den Berg te Breda, gesignaleerd 10 december 2012. Licht beschadigd met tekstverlies.
Aantekening op de achterzijde: 1o door 14e-eeuwse hand: Iohannes Rumscotel de quatuor modiis siliginis.
Bezegeling: [SD1] afhangend bevestigd, maar verloren zegel van Lupert Faber, schepen van Heusden. – [SD2] afhangend bevestigd, maar verloren zegel van Dirk de Aggere, schepen van Heusden.
[B]. 17 mei 1476, niet voorhanden, maar bekend uit C, ca. 1880 nog aanwezig in Kasteel Heeswijk, handschrift met ca. 200 folia, naar [A]. – C. ca. 1880, Bernheze, Abdij van Berne, abdijarchief, inv. nr. IIJ1a, door Gerlacus van den Elsen, prior van de abdij van Berne, naar [B].
Niet eerder uitgegeven.
Van Bavel, Regestenboek Berne, 16, nr. 69.
Voor de vrijwaring van de onderhavige zeven morgen, zie Van Synghel, DONB, nr. 1282.03.19b.
Het gebruik van de paas- of boodschapstijl is verondersteld. Het gebruik door de schepenen van Heusden is aangetoond voor het begin van de veertiende eeuw, zie Avonds en Brokken, ‘Heusden tussen Brabant en Holland’, 32. Eerdere bewijzen of aanwijzingen voor het gebruik van een andere jaarstijl zijn niet voorhanden. De abdij van Berne is in 1222-1230 overgegaan van kerst- naar paasstijl, zie Van Bavel, Regestenboek Berne, XXII. Van Bavel gaat bij de datering uit van het gebruik van kerststijl.
Universis presentes litteras visuris Lupertus Faber et Theodericus de Aggere, scabini in Hosdinne, salutem et noscere veritatem.
Noverint universi tam presentes quam futuri quod Iohannes dictus Rumscotele contulit domino abbati et conventui Beate Marie in Berne septem iugera terre in allodio de sex dictis hont, iacentia ac sita in sex locis, scilicet in uno loco qui dicitur Nennekens Grint, in secundo loco qui dicitur Crumhare, in tercio loco qui dicitur Dright Acker, in quarto loco qui dicitur Lange Veeweide, in quinto loco qui dicitur In de Bemede vel in pratis situm unum iuger, in sexto vero loco quandam terram sitam iuxta domum Hermanni, que loca pro ipsis septem iugeribus prescripta in sua integritate permanebunt nec debent diminui in suis essenciis nec minorari, cum aggere vero duarum virgarum iacente in uno loco inferius versus Hosdinne et dimidia virga aggerem iacente in alio loco superius. Hanc vero hereditatem prescriptam predictus Iohannes dictus Rumscotele coram iudice et scabinis de Hosdinne secundum rigorem iuris ad opus domini abbatis et conventus predicti effestucando resignavit. Insuper prefatus dominus abbas et conventus prefati loci contulerunt prefato Iohanni omnem prescriptam hereditatem cum prescriptis aggeribusa hereditarieb pro quatuor modiis bone siliginis annuatim in die beati Andree apostoli in claustro de Berne ab ipso Iohanne predicto vel suis coheredibus propriis vehiculis adducendis, deliberandis et persolvendis. Si vero sepedictus Iohannes dictus Rumscotele vel sui coheredes in solutione predicti debiti dicto die, scilicet beati Andree, deficerent vel predictos quatuor modios siliginis non solverent, predictus dominus abbas et conventus tenerent se in hereditate sicut iuris esset.
Et ut hec rata et firma perpetuis temporibus habeantur, sigilla [dictorum scabinorum]c presentibus litteris sunt appensa.
Datum anno Domini Mo CCo octagesimo primo, feria quinta ante Ramos Palmarum.