U bent hier: Home Database Oorkonden

nr. 1282.04.22
1282 april 22

Jan Boc van Meer, ridder, beleent ten overstaan van een aantal leenmannen Alard van Keendt, burger van 's-Hertogenbosch, volgens het Zutphens leenrecht met het goed Hautere te Vlijmen en een bos, genaamd Deuteren. (Deperditum)

Origineel

Origineel noch afschrift voorhanden.

Vermelding

Deze oorkonde is bekend uit het schepenprotocol van ’s-Hertogenbosch ('s-Hertogenbosch, Erfgoed ’s-Hertogenbosch, inv. nr. R 1189, fol. 93r, eerste akte, d.d. 9 maart 1415, alwaar het begin en de slotzin van onderhavige oorkonde wordt vermeld: Universis presentibus ac posteris ad quorum noticiam presens scriptum pervenerit Iohannes dictus Buc de Mere, miles en Anno Domini millesimo CCmo LXXXmo secundo, quarta feria post dominicam Iubilate, alsmede uit een vertaling, zie ’s-Heerenberg, Huis Bergh, archief huis Bergh, inv. nr. 6704, fol. 1v (digitale foto via Erfgoedcentrum Achterhoek Liemers, toegangsnr. 0214, inv. nr. 6704, reg. nr. 22).

Uitgave

Niet eerder uitgegeven.

Tekstuitgave

De onderstaande tekst is de zeventiende-eeuwse vertaling van de Latijnse oorkonde.

Afbeelding 11282.04.22VermeldingSchepenprotocol's-Hertogenbosch1189_093-R
Afbeelding 21282.04.22HuisBergh0214_6704_002Vertaling
Volledig scherm

Allen denghenen teghenwoordighe ende toecomende aen wyen de kennisse van desen schrifte gecomen is, Jan genoempt Buck de Mere, ridder, saluyt met kennisse der waerheyt.

Zy kennelyck dat Symon, genoempt Moncken van Wamele, voor ons ende onsen vasallen oft mannen van leene, te weten Alardt genoempt Velckenere, Arnoult genoempt Overbiest, Dierck, den zone, genoempt Hane, geconstitueert de goeden, in Duytsche genoempt de Hautere, tusschen een hoeve, genoempt ter Vliemen, ende eenen bosch, genoempt Doetere, by sHertogenbossche geleghen, welcke Symon van ons te leene gehauden heeft met allen hunnen rechte ende toebehoerten, heeft al ende geheelick zoo die geleghen zyn tot behoeve van Alardt de Keent, burgeren ten Bossche, gecosen ende specialyck volgende der sententien van de voorgen. vasallen in onsen handen opgedraghen ende daeraff gerenuncieert, ende wy hebben die voors. goeden, genoempt de Houtere, met allen hunnen rechte ende toebehoorten, ons opgedraghen van den voors. Symon, als geseeght is, ende overgeset den voors. Alardt de Keendt, burgeren ten Bossche, in sulcker vueghen als die voors. Symon die vore ons te leene te haudene ende te hebben plach, denselven Alardt gegheven ende verleent, gheven ende verleenen te leene nae maniere van een Zutphens leenrecht van ons ende onsen nacomelinghen te hebben eewelick ende te behauden, zoeals onse vasallen voorgen. off mannen van leene, daertoe versocht, by sententie hebben gedefinieert, allet des voors. is wel gedaen te zyne ende dat die den voors. Alardt vast ende eewelick blyven sullen.

Ende in kennisse van allen desen ende in eewigher vasticheyt, zoo hebben wy onser seghel hier ane doen hanghen.

Gegheven int iaer ons Heeren duysent tweehondert tweentachtentich, den vierden dach nae der sondach Jubilate.


Document acties