Walram, heer van Valkenburg, doet met Philippa, zijn echtgenote, ten gunste van Reinoud I, graaf van Gelre, afstand van al het recht dat hun toekomt op bepaalde sommen geld, die wijlen de heer van Cuijk en zijn echtgenote, zuster van genoemde Philippa, hem verschuldigd zijn vanwege de lijftocht van deze. (Deperditum)
Origineel, afschrift noch vertaling voorhanden. Blijkens vriendelijke mededeling van dr. G. Croenen d.d. 22 december 2011 is deze oorkonde bewaard gebleven te Arnhem, Gelders Archief, toegangsnr. 242, archief graven en hertogen van Gelre, Oostenrijkse stukken (Aanwinst 1892), nr. 25b. Van deze oorkonde volgt een herbewerking.
Deze oorkonde is alleen bekend uit een analyse in een laat vijftiende-eeuws cartularium van de hertogen van Brabant, zie Brussel, ARA, Verzameling Handschriften, inv. nr. 2 (= cartularium IV), fol. 98r (lijst van oorkonden opgemaakt door Thierry Gherbode, raadsheer en charterbewaarder van de Brabantse hertog, voor Willem Blondeel, eerste kamerheer, en meester Jan Mousquet, secretaris van de Brabantse hertog): item unes lettres de Waleran, sire de Fauquemont, et de Philipinne, sa femme, par lesquelles ilz renuncerent au prouffit de Renault, conte de Ghelre, a tout le droit qu’ilz povoient avoir en certaine sommes d’argent que feu le sire de Cuc et sa femme, suer de le dicte Philippine, lui devoient pour cause du douaire de la dicte suer. Donné l’an mil IIC IIIIXX et VII, lendemain des octaves de la saint Pierre et saint Pol.
Niet eerder uitgegeven.
Willems, Chronique, 455, nr. 87. – Verkooren, Inventaire des chartes II-1, 167.