Walram, heer van Monschau en Valkenburg, en Jan I, heer van Cuijk, bepalen als scheidslieden in het geschil tussen Arnoud, graaf van Loon, en Willem II, heer van Horn en Altena, dat Arnoud gehouden is de oorkonde(n) van zijn grootvader, die de heer van Horn heeft, in acht te nemen.
A. Dülmen, Herzog von Croy'sches Archiv, Archiv Herzögliches Haus, Erb- und Familienprozesse, Charters Horn M III 1, oorkonde ad datum 1290 februari 12. Beschadigd door vocht.
Aantekening op de achterzijde: 1o door 15e-eeuwse hand: Pronunciacio compositionis inter comitem Lossensem et dominum de Hůrne.
Bezegeling: S1 uithangend bevestigd zegel van Walram, heer van Monschau en Valkenburg, zwaar beschadigd, van bruine was (voor een beschrijving en afbeelding van dit zegel naar een zegel in het archief van de abdij van Thorn te Maastricht, zie Venner, ‘Zegels’, 43, afb. 46). ‒ S2 uithangend bevestigd zegel van Jan I, heer van Cuijk, zwaar beschadigd, van bruine was.
Het gebruik van de paasstijl is verondersteld. In het geval kerst- of jaardagstijl zou zijn toegepast, zou deze oorkonde op 12 februari 1290 zijn uitgevaardigd.
Nosa Walramus, dominus de Monye et de Valkenborch, et Iohannes, dominus de Cuke, notum facimus universis presentes litteras inspecturis quod nos super causis seu questionibus de quibus nobiles viri Arnoldus, comes de Losse, ex una parte ac Willelmus, dominus de Horne et de Altena, ex altera in nos tanquam in arbitros compromiserunt, d[ici]mus ac arb[i]trando pronunciamus pro iure, prout a viris discretis ac fidedignis quampluribus plenius sumus instructi, quod ipse comes predictus litteras patentes quondam domini Arnoldi, comitis Loesensis, avi sui, quas dominus de Horne habet, ipsi domino de Horne predicto per omnia tenetur inviolabiliter observare.
In cuius rei testimonium sigilla nostra presentibus duximus apponenda.
Datum anno Domini Mo CCo LXXXXmo, dominica post Agathe virginisb.