U bent hier: Home Database Oorkonden

nr. 1294.04.01a
1294 april 1

Schepenen van 's-Hertogenbosch oorkonden dat Jan, keldermeester van de abdij van Berne, en Jacob van Beurghelen, poorter van 's-Hertogenbosch, een overeenkomst sluiten inzake hun geschillen, waarbij abt en convent van Berne aan Jacob jaarlijks vijf pond Leuvens, een mud rogge en een mud gerst zullen geven zolang hij leeft en niet meer zullen terugkomen op geleden schade en waarbij Jacob afziet van zijn aanspraken op eerder overgedragen goederen te Hedikhuizen aan de abdij. Tevens belooft Jan dat hij de overeenkomst door de abdij zal doen naleven en een bezegelde oorkonde over de rente van Jacob zal doen opstellen.

Origineel

A. Bernheze, Abdij van Berne, abdijarchief, inv. nr. IIK6. Inkt licht vervaagd.

Geen aantekening op de achterzijde.

Bezegeling: [SD1] uithangend bevestigd, maar verloren zegel van Wellen, zoon van wijlen Gillis Cnode, schepen van ‘s-Hertogenbosch. [SD2] uithangend bevestigd, maar verloren zegel van Wouter, zoon van wijlen Nenne, schepen van ‘s-Hertogenbosch. [SD3] uithangend bevestigd, maar verloren zegel van Nicolaas van Megen, schepen van ’s-Hertogenbosch.

Uitgaven

a. De Fremery, Supplement OHZ, 239-240, nr. 282 (gedateerd 1293 maart 5), naar A. – b. De Fremery, Supplement OHZ, 247-248, nr. 292 (onvolledig), naar A.

Regest
Van Bavel, Regestenboek Berne, 22-23, nr. 96.
Ontstaan en samenhang
Onderhavige oorkonde is geschreven en geredigeerd door Daniel, de eerste stadsklerk van ’s-Hertogenbosch. Deze scriptor is werkzaam voor de stad Den Bosch van 1281 tot en met 1311, zie Van Synghel, ‘Actum in camera’, 41-42 en 272-273. Het gedeelte van de overeenkomst in het onderhavige geschil met Elizabeth, de zuster van Jacob van Beurghelen, is in een aparte oorkonde vastgelegd. Voor deze oorkonde, die op dezelfde dag uitgevaardigd is en eveneens door Daniel geschreven en geredigeerd, zie Van Synghel, DONB, nr. 1294.04.01b. Van een uitvaardiging van de beloofde oorkonde door de abdij van Berne inzake de uitkering van de jaarrente aan Jacob ontbreekt elk spoor. Bijgevolg is deze niet als een deperditum opgenomen.
Datering

Het gebruik van de paasstijl door de schepenbank van Den Bosch is aangenomen, zie Camps, ONB I, XXI.

Afbeelding 11294.04.01a
Volledig scherm

Nosa Wellinus, filius quondam Egidii Cnode, Woltherus, filius quondam .. dicti Nenne, et Nycholaus de Meghen, scabini in Buschoducis, notum facimus universis quod dominus Iohannes, cellerarius monasterii de Berna, et Iacobus dictus de Beurghelen coram nobis recognoverunt talem inter ipsum dominum Iohannem ex parte et nomine dicti monasterii seu abbatis et conventus eiusdem, a quibus ipse dominus Iohannes in hoc se dixit plenam habere potestatem ex una parte, et ipsum Iacobum ex altera, ordinationem seu compositionem super questionibus et controversiis inter ipsas partes hactenus versis esse factam, videlicet quod dicti abbas et conventus dicti monasterii de Berne dabunt et solvent dicto Iacobo quolibet anno quamdiu ipse Iacobus vixerit in die beati Iacobi apostoli et Cristofori quinque libras Louaniensis et unum modium siliginis et unum modium ordei mensure de Buschoducis et in eodem loco de Buschoducis ipsi Iacobo tradent et deliberabunt, ita quod cum dictus Iacobus viam universe carnis ingressus fuerit, extunc post mortem eiusdem dicti abbas et conventus et dictum eorum monasterium erunt ulterius a dicta annua pensione omnimode liberati. Et per dictam ordinationem seu compositionem dicti dominus Iohannes et Iacobus recognoverunt omnem questionem seu impetitionem quamcumque ipse Iacobus adversus dictos abbatem et conventum et dictum eorum monasterium ratione bonorum sitorum in Hedechusen, que idem Iacobus dixit dicto monasterio a se et a suis in hoc coheredibus eidem monasterio dudum fuisse collata vel ex aliis causis aut occasionibus quibuscumque habuit vel habere potuit, et quam vice versa dicti abbas et conventus adversus dictum Iacobum ex dampnis factis et illatis ipsis abbati et conventui seu dicto eorum monasterio occasione dictorum bonorum sitorum in Hedechusen habuerunt vel habere potuerunt esse concordatam omnimode et sedatam.

Et promisit dictus dominus Iohannes se procuraturum et effecturum quod dicti abbas et conventus dictam ordinationem seu compositionem ratam et firmam observabunt et quod ipsi litteras suas patentes sigillis eorum sigillatas dicto Iacobo super recognitione dicte annue pensionis exhibebunt.

In quorum testimonium sigilla nostra presentibus sunt appensa.

Datum anno Domini Mo CCo nonogesimob tercio, feria quinta post mediam Quadragesimamc.

a
vergrote initiaal A.
b
aldus A.
c
hierna sluitingsteken A.

Document acties