U bent hier: Home Database Oorkonden

nr. 1294.10.15
1294 oktober 15

Jan I, heer van Cuijk, ridder, draagt aan de pastoors van Cuijk, Beugen, Boxmeer en Sambeek en aan het Sint-Catharinagasthuis te Grave elk de helft van de novale tienden van Cuijk, Beugen, Boxmeer en Sambeek over, op voorwaarde dat het gasthuis jaarlijks aan ieder van de genoemde pastoors een sterling schenkt.

Origineel

A. Grave, Verzorgingshuis Maaszicht, archief Sint-Catharinagasthuis Grave, inv. nr. 754. Licht beschadigd met tekstverlies en inkt sterk vervaagd.

Aantekening op de achterzijde: 1o mogelijk door middeleeuwse hand: A.

Bezegeling: [SD1] uithangend bevestigd, maar verloren zegel van Jan I, heer van Cuijk; blijkens B in 1581 nog bezegeld met een zegel van witte was, maar volgens P. van den Bogaard eind negentiende eeuw beschadigd, losliggend en van bruine was.

Afschrift

B. 1581 december 14, Grave, Verzorgingshuis Maaszicht, archief Sint-Catharinagasthuis Grave, inv. nr. 754, vidimus door het stadsbestuur van Grave, naar A.

Uitgaven

a. Wap, Geschiedenis, 245, naar A. – b. Cunen, 'Charters’, 148-149, naar A en B.

Regest
Essink, Regesten, 3, nr. 4.
Samenhang
Onderhavige oorkonde wordt vermeld in de oorkonde die drie dagen later door de pastoors van Cuijk, Beugen, Boxmeer en Sambeek uitgevaardigd wordt, zie Van Synghel, DONB, nr. 1294.10.18. Zie ook Van Synghel, DONB, nr. 1294.11.20, voor de bevestigingsoorkonde van de officiaal van Luik.
Ontstaan en tekstuitgave
De lacunes in A zijn aangevuld naar B. De schrijfhand van deze oorkonde is te identificeren als de hand van Daniel, de eerste stadsklerk van ’s-Hertogenbosch. In mei en oktober 1291 is hij eveneens actief voor de heer van Cuijk. Onderhavige oorkonde kan, samen met Van Synghel, DONB, nrs. 1291.05.01 en 1291.10.01b, toegevoegd worden aan zijn productie. Deze scriptor is werkzaam voor de stad Den Bosch van 1281 tot en met 1311, zie Van Synghel, ‘Actum in camera’, 41-42 en 272-273.
Afbeelding 11294.10.15voorzijde
Afbeelding 21294.10.15achterzijde
Afbeelding 31294.10.15afschriftB
Volledig scherm

Universisa presentes litteras visuris Iohannes, dominus de Kuyc, miles, salutem in Domino sempiternam.

Cum antecessores nostri et nos hactenus decimas novalium villarum nostrarum et parrochiarum de Kuyc, de Boghene, de Mere et de Zannebeke et appendiciorum suorum recipere consueverimus ab antiquo et a religiosis viris et iurisperitis intelleximus quod laici decimas novalium percipere non possunt sine periculo animarum suarum, dictas decimas novales emersas et emergendas in dictis locis duximus relinquendas divine pietatis intuitu et ob remedium anime nostre et animarum nostrorum predecessorum ita tamen quod hospitale [beat]e Katerine de novo apud Graue constructum quod in bonis adhuc non habet u[nde] pauperes ibidem confluentes seu convenientes possint sustentar[i talum decimarum nova]liumque iam emerserunt et ibidem emergent, habeat medietatem et rect[ores ecclesiarum] dictarum parrochiarum in suis parrochiis quilibet alteram percipiat medietatem et ipsum hospitale quolibet anno in die beati Martini cuilibet rectori dictarum parrochiarum in perpetuum solvet sterlingum. Et sub hiis forma et modo dictas decimas novales dictis parrochiis et earum rectoribus de hospitali relinquimus et conferimus, nos et nostros heredes ad hoc obligantes quod nos et ipsi heredes nostri nos de dictis decimis novalibus aliquatenus non intramittemus in futurum et dicte decime sub forma predicta apud dictos parrochias, ... rectores et hospitale permanebunt.

In cuius rei testimonium presentibus litteris sigillum nostrum est appensum.

Actum et datum anno Domini Mo CCo nonogesimob quarto, feria sexta post festum beate Dyonisiic.

a
vergrote initiaal A.
b
aldus A.
c
laatste letters onder de pliek A.

Document acties