Jan I, heer van Cuijk, verklaart ontvangen te hebben van Gillis van Berg, ridder, eertijds drossaard van Brabant, namens Jan II, hertog van Brabant, 2000 pond Leuvens als aflossing van de schuld van Jan I, hertog van Brabant.
[A]. Niet voorhanden.
B. ca. 1325, Brussel, ARA, archief Rekenkamer (van Brabant), inv. nr. 1 (= cartularium XV), fol. 107v, naar [A].
Deze oorkonde vormt een bewijs voor het gebruik van de paasstijl, door de vermelding van de overleden Jan I, hertog van Brabant. Aangezien deze op 3 mei 1294 stierf, kan deze oorkonde niet uit 1294 dateren.
[U]niversis presentes litteras visuris nos Iohannes, dominus de Kuyc, notum facimus quod nos ex parte illustris principis domini nostri Iohanni, Dei gracia ducis Lotharingie, Brabantie et Lymburgie, recepimus ab Egidio de Monte, milite, quondam dapifero Brabantie, duo milia librarum Louaniensis in discomputationem debitorum, que pro karissimo domino nostro Iohanne, Dei gratia quondam duce Lotharingie, Brabantie et Lymburgie felicis recordationis, solvimus et in quibus adhuc partim pro domino nostro duce predicto existimus obligati, de quibus duobus milibus libris nos dictum dominum nostrum ducem quitamus et absolvimus per presentes.
Datum anno Domini millesimo ducentesimo nonagesimo quarto, in die Conversionis beati Pauli.