Schepenen van Grave oorkonden dat Jacob van Haps aan Herman van den Steenakker een stuk land te Haps overdraagt tegen een jaarlijkse erfrente van drie malder rogge en dat Jacob en Herman het vee daar gelijkelijk zullen verdelen.
A. Grave, Verzorgingshuis Maaszicht, archief Sint-Catharinagasthuis Grave, inv. nr. 1785. Perkament licht beschadigd, met tekstverlies.
Aantekening op de achterzijde: 1o door 14e-eeuwse hand: He[reditas] de Stenacker. – 2o door 16e-eeuwse hand: Han (verbeterd uit Ham) den Steenacker, III malder etc. op Martini.
Bezegeling: S1 uithangend bevestigd zegel van Alexander (van het Wijnhuis), schepen van Grave, licht beschadigd, van groenbruine was. – S2 uithangend bevestigd zegel van Willem van Wijchen, schepen van Grave, beschadigd, van groenbruine was.
Het gebruik van de paasstijl is verondersteld. In 1301 valt Pasen op 2 april. Aangezien het jaarcijfer op Goede Vrijdag (31 maart 1301) gewisseld is, leidt de datatio Mo CCCo primo, mense aprilis niet tot een ophoging van het jaarcijfer.
Universisa presentes litteras inspecturis Alexander et Willelmus de Wiichen, scabini in Grauia, salutem cum noticia veritatis.
Noveritis quod Iacobus de Hops coram nobis constitutus contulit Hermanno dicto van den Steenacker quandam terram dictam teutonice Steenacker, sitam in Hops, in annuam et hereditariam pensionem pro tribus maldris siliginis mensure de Grauia anno quolibet ad festum beati Martini hyemalis dicto Iacobo et prius ipsum suis successoribus perpetuo persolvendum. Preterea qualiacumque pecora dictus Hermannus supra dictam terram tenuerit seu [***]erit, illa Hermannus et Iacobus prescripti equaliter divident et habebunt, presentium testimonio litterarum.
Datum anno Domini Mo CCCo primo, mense aprilisb.