Schepenen van Grave oorkonden dat heer Zegebert, priester, aan Hendrik Roesinc verschuldigd is een jaarlijkse erfcijns van dertig schelling, gevestigd op zijn woonhuis.
A. Grave, Verzorgingshuis Maaszicht, archief Sint-Catharinagasthuis Grave, inv. nr. 1537.
Aantekening op de achterzijde: 1o door 14e-eeuwse hand: Iohannes. – 2o door 14e-eeuwse hand: Blideleuen XXX sl.
Bezegeling: S1 uithangend bevestigd zegel van Willem Albus, schepen van Grave, gaaf, van groene was. – [SD2] uithangend bevestigd, maar verloren zegel van Willem van Wijchen, schepen van Grave.
Het gebruik van de paasstijl is verondersteld, het gebruik van een andere jaarstijl is niet uitgesloten.
Universisa presentes litteras visuris et audituris Wilhelmus Albus et Wilhelmus de Wiighen, scabini in Grauia, salutem cum noticia veritatis.
Noveritis quod dominus Zebertus, presbiter, coram nobis constitutus recognovit se teneri Henrico dicto Roesinc, presentium conservatori, de hereditate super quam idem dominus Zebertus moratur, sita inter Henrici, filii Bodonisb, et Henrici dicti Rosinc predicti, hereditates in annuo et hereditario censu triginta solidorum legalium denariorum et tempore solutionis huiusmodi census in oppido de Grauia currentium singulis annis in festo beati Iohannis Baptiste predicto Henrico et post ipsum suis veris et legitimis successoribus de predicta hereditate perpetue et hereditarie persolvendo.
In cuius rei testimonium sigilla nostra presentibus sunt appensa.
Datum anno Domini Mo CCCo secundo, feria sexta proxima post Purificationem beate Marie virginisc.