Schepenen, raad en poorters van Geertruidenberg verklaren dat zij Willem III, graaf van Henegouwen, Holland, Zeeland en heer van Friesland, als hun heer en graaf van Holland hebben gehuldigd.
[A]. Niet voorhanden.
[B]. niet voorhanden, maar bekend uit a, volgens a in Den Haag, Nationaal Archief, toegangsnr. 3.01.01, archief van de Graven van Holland, inv. nr. 242 (voorheen LRK Holland nr. 2), Groot register Noord-Holland EL. 2, fol. 359v.
a. Van Mieris, Groot charterboek II, 43, naar B.
Onderhavige oorkonde staat niet in het Groot register Noord-Holland op de betreffende folio. Nader onderzoek is ingesteld door de medewerkers van het Nationaal Archief, maar blijkens vriendelijke mededeling van Willemienke Boersma is dit afschrift niet aanwezig in dit register. Ook hebben we geen afschrift aangetroffen in het Groot Register Zuid-Holland, waar op fol. 52r de oorkonde van Willem III, graaf van Henegouwen, Holland en Zeeland, staat d.d. 1304 oktober 8, waarin hij belooft alle voorrechten te handhaven die de poorters van Geertruidenberg hebben ontvangen van zijn voorouders. Bijgevolg is de tekstuitgave gebaseerd op de uitgave van Van Mieris.
Wy scepene, raet ende ghemeene poirte van Sinte Gertrudenberghe maken cont allen lieden dat wy eenen hooghen prince ende eenen moghenden onsen lieven heere, heeren Willaeme, grave van Henegouwen, van Hollant, van Zeelant, ende heere van Vrieslant gehuld hebben ende gesworen voir ons ende voir onse naecommelinghen hem ende sinen naecommelinghen, graven van Hollant, te helpene ende te starkene ende getrouwe te wesene alse wittachtighe luden schuldich zyn haren rechten heere, ende dat nyet te latene om anxt van live iof van goede.
In kennisse van deser dinck hebben wy desen brief uthangende bezegelt met onser poirten zeghele.
Gegeven in tiaer ons Heeren duysent driehondert ende viere, des wonsdaghes voire sente Victoirsdaghe.