Schepenen van Grave oorkonden dat Bertradis, weduwe van Reinvard, aan de Tafel van de Heilige Geest te Grave een jaarlijkse erfcijns van zestien schelling verschuldigd is, gevestigd op haar erfgoed.
A. Grave, Verzorgingshuis Maaszicht, archief Sint-Catharinagasthuis Grave, inv. nr. 1181.
Aantekeningen op de achterzijde: 1o door 14e-eeuwse hand: XVI s. (hierboven auds gelds door 15e-eeuwse hand bijgeschreven) Pasche ad hereditatem Bertradis, relicte Reinvardi (hieronder nog een letter o). – 2o door 15e-eeuwse hand: Dit ghilt Aelken Alarts uter hoeren huse.
Bezegeling: S1 afhangend bevestigd zegel van Gillis van Grave, schepen van Grave, beschadigd, van bruine was. – S2 afhangend bevestigd zegel van Jan, zoon van Lidekin, schepen van Grave, beschadigd, van groene was.
Nosa Egidius de Grauia et Iohannes, filius Lydekine, scabini in Grauia, protestamur quod Bertradis, relicta Reinvardi, cum suo tutore electo coram iudice et nobis constituta recognovit se teneri de hereditate sua super quam moratur, sita iuxta hereditatem Egidii de Lytte, Tabule Sancti Spiritus in Grauia in annuo et hereditario censu sedecim solidorum, singulis annis in festo Pasche rectori dicte Tabule presentium presentanti persolvendo in omni iure et pagamento quibus annui et hereditarii census domino terre in opido de Grauia persolvuntur.
In cuius rei testimonium sigilla nostra presentibus duximus apponenda.
Datum anno Domini Mo CCCo quarto, in crastino beate Lucieb.