Jan, heer van Heusden, ridder, belooft dat hij het erfgoed, overgedragen door vrouwe Jutta, echtgenote van Jan Brustijn, aan haar zoon Brustijn en diens vader Jan, zoals vastgelegd in een oorkonde van de schepenen van Heusden, zal vrijwaren van aanspraken.
A. Bernheze, Abdij van Berne, abdijarchief, inv. nr. IIL12.
Geen middeleeuwse aantekening op de achterzijde.
Bezegeling: S1 uithangend bevestigd zegel van Jan, heer van Heusden, beschadigd, van groene was, met gaaf tegenzegel CS1.
Het gebruik van de paas- of boodschapstijl door de schepenen van Heusden is voor het begin van de veertiende eeuw aangetoond, zie Avonds en Brokken, ‘Heusden tussen Brabant en Holland’, 32. Eerdere bewijzen of aanwijzingen voor het gebruik van een andere jaarstijl zijn niet voorhanden. De abdij van Berne is in 1222-1230 overgegaan van kerst- naar paasstijl, zie Van Bavel, Regestenboek Berne, XXII. Hij gaat bij de datering niettemin uit van kerststijl.
Alle denghenen die dese litteren sien Iohan, here van Hoesden, ridder, saluet ende kinniis der wareit dat wi heibben gheloeft ende gheloven met desen litteren dat wi alle die voerwarden ende al dat erve die ver Iutte, Ian Brustiins wiif, met haren ghecoren montbare ghemaect heeft Brustiin, haren sone, ende Ianne, sinen vader, weilc voerwarden ende erve de scepen beseghelt heibben in den b[r]ievea die daer af ghemaect is, waren selen voer alle deghene die ten rechte comen willen dat die voerwarden al gader ende erve also ghelikeleke alse de scepen die beseghelt heibben in den brieve die daer af ghemaect is desen selven kinde Brustiin ende Iohanne, sinen vader, bliven selen.
In orkunde hier af so heibbe wi .. here van Hoesden die voerscreven is onsen seghel aen desen litteren ghehanghen.
Ghegheven int iaer ons Heren dusent driehondert ende viere iare, des saterdaghes na sente Mathiisdach apostelsb.