Schepenen van Heusden oorkonden dat Lambert, pastoor van Hedikhuizen, namens de abdij van Berne kwijtscheldt aan Willem van Hedikhuizen 34 pond uit een schuld van 90 pond, die Willem met zijn zoon Jan en Hein de Coude heeft, en dat Willem belooft erop toe te zien dat zijn zoon Jan zijn verplichtingen jegens de abdij zal nakomen volgens de uitspraak van Lambert.
A. Bernheze, Abdij van Berne, abdijarchief, inv. nr. IIM10a. Met een transfix d.d. 10 januari 1312.
Aantekeningen op de achterzijde: 1o door 14e-eeuwse hand: De Berne. – 2o door 15e-eeuwse hand: Van vertiene Willems van Hedichusen. – 3o door 15e-eeuwse hand: Willelme.
Bezegeling: [SD1] afhangend bevestigd, maar verloren zegel van Jan Pijkevet, schepen van Heusden. – [SD2] afhangend bevestigd, maar verloren zegel van Hein Roest, schepen van Heusden.
Niet eerder uitgegeven.
Van Bavel, Regestenboek Berne, 29, nr. 128 (gedateerd 25 feb. 1308).
Voor de vastlegging van de totale schuld van 90 pond, zie Van Synghel, DONB, nr. voor 1309.02.24. In 1312 vaardigen de schepenen van Heusden opnieuw een oorkonde uit over deze schuld, die als transfix aan deze oorkonde is gehecht, zie Van Synghel, DONB, nr. 1312.01.10.
Het gebruik van de paas- of boodschapstijl door de schepenen van Heusden is aangetoond voor het begin van de veertiende eeuw, zie Avonds en Brokken, ‘Heusden tussen Brabant en Holland’, 32.
Wi Ian Pikena ende Heine Roest, scepenen in Huesdene, orconden onder onse seghele dat broeder Lambrecht, die prochiaen van Hedichusen, quite hevet ghescouden Willeme van Hedichusen van des godshuis weghen van Berne van vire ende dertich ponden, darof dat Willem vorseit gheselle was in ene lettre met Heineman den Couden ende Ianne, sinen sone, als van neghentich ponden, in dier manieren dat dat staendde blivet up broeder Lambrechts seggen vorseit, wat hi Willeme daraf als van virendertich ponden sal heiten ghelden ende welc tiit dat hevet Willeme ghelovet te houdene ende te gheldene. Vort hevet Willem vorseit ghelovet van der besettinghen die Ian, siin sone, ghedaen hadde an sgodshuis goet van Berne dat hi Ianne, sinen sone, sal doen houden broeder Lambrechts seggen darof witteleke ende wel.
Dit orconden wi met onsen seghelen uthanghende.
Ghegheven int iaer ons Heren dertienhondert ende achte, up sente Mathiisdach.b