Schepenen van Grave oorkonden dat Jordaan van Malden aan het Sint-Catharinagasthuis te Grave een jaarlijkse erfcijns van 30 schelling verschuldigd is, gevestigd op zijn erfgoed te Grave en op een jaarrente van vijf schelling.
A. Grave, Verzorgingshuis Maaszicht, archief Sint-Catharinagasthuis Grave, inv. nr. 708.
Aantekeningen op de achterzijde: 1o door 14e-eeuwse hand: Iordanus de Malden XXX sl. – 2o door 15e-eeuwse hand: Moneta Gherit Goelen.
Bezegeling: S1 uithangend bevestigd zegel van Alexander (van het Wijnhuis), schepen van Grave, nagenoeg gaaf, randschrift licht beschadigd, van groenbruine was. – S2 uithangend bevestigd zegel van Gijsbert Gruter, schepen van Grave, nagenoeg gaaf, randschrift licht beschadigd, van bruingroene was.
Het gebruik van de paasstijl is verondersteld. In het geval kerst-, jaardag- of boodschapstijl zou zijn toegepast, zou deze oorkonde op 7 april 1308 zijn uitgevaardigd.
Nosa Alexander et Giselbertus dictus Gruter, scabini Grauienses, protestamur quod coram nobis constitutus Iordanus de Malden recognovit se debere de hereditate sua, sita inter hereditatem Iordani, filii sui, ex uno latere et inter lapideam domum ex altero, ac de quinque solidis annuis quos idem filius suus de chamera in qua moratur sibi debet hospitali de Grauia, annuum et hereditarium censum triginta solidorum denariorum legalium, grosso quidem antiquo regis Turonensi pro sedecim denariis computato vel in equivalenti pagamento, singulis annis in Nativitate Christi rectori prenominati hospitalis in omni iure quo annui census domino terre infra opidum de Grauia solent perpetue persolvendum.
In cuius rei testimonium sigilla nostra presentibus duximus apponenda.
Datum anno Domini Mo CCCo nono, die Palmarumb.