Schepenen van Grave oorkonden dat Marcelis Marceliszn. van Langel, schaapherder, aan de Tafel van de Heilige Geest te Grave een jaarlijkse erfcijns van 22 schelling en zes penning verschuldigd is, gevestigd op land te Velp.
A. Grave, Verzorgingshuis Maaszicht, archief Sint-Catharinagasthuis Grave, inv. nr. 1437.
Aantekening op de achterzijde: 1o door 14e-eeuwse hand: XXII s. et VI d. (hierboven ouds ghelds door 15e-eeuwse hand bijgeschreven) Lamberti de quadam area sita Velp, Marsilius van den Cruysbergh solvit vero XIIII s.
Bezegeling: S1 uithangend bevestigd zegel van Gijsbert, zoon van Rutger, schepen van Grave, nagenoeg gaaf, randschrift licht afgesleten, van bruine was. – S2 uithangend bevestigd zegel van Willem van Wijchen, schepen van Grave, nagenoeg gaaf, randschrift licht beschadigd, van bruine was.
Niet eerder uitgegeven.
Essink, De archieven, 87, nr. 1437 (gedateerd 1309 februari 8). – Essink, Regesten, 8, 27 (gedateerd 1309 februari 8).
Deze oorkonde is geschreven door een hand uit de stad Grave die schepenoorkonden schrijft in de periode 23 maart 1309-21 december 1310, zie DONB nrs. 1309.03.23, 1310.03.12, 1310.07.15, 1310.12.13 en 1310.12.21. Het onderscheid tussen c en t is niet goed zichtbaar.
Het gebruik van de paasstijl is verondersteld. In het geval kerst-, jaardag- of boodschapstijl zou zijn toegepast, zou deze oorkonde op 8 februari 1309 zijn uitgevaardigd.
Nosa Giselbertus, filius quondam Rutgheri, et Wilhelmus de Wiechghen, scabini Grauenses, protestamur quod coram nobis constitutus Marselius dictus Sele, opilio, Marselii de Langhele recognovit se debere Mense Sancti Spiritus in Grauia de quadam area, sita in Velpe inter hereditatem Marselii de Langhele ex una parte et inter hereditatem Danielis ex altera, annuum et hereditarium censum viginti et duorum solidorum ac sex denariorum parve monete, videlicet grosso antiquo regis Turonensi pro sedecim denariis computato vel in equivalenti pagamento, singulis annis die beati Lamberti perpetue persolvendum in eo iure, scilicet sine acquisitione aliqua quod Teuthonice dicitur ghewin, quo iure annui census domino terre infra muros Grauenses solent persolvi.
In cuius rei testimonium sigilla nostra presentibus duximus apponenda.
Datum anno Domini Mo CCCo nono, sabbato post Purificationem beate Marie Virginis glorioseb.