Schepenen van Grave oorkonden dat Willem Witte aan de Tafel van de Heilige Geest te Grave een jaarlijkse rente van zes schelling verschuldigd is, gevestigd op zijn erfgoed.
A. Grave, Verzorgingshuis Maaszicht, archief Sint-Catharinagasthuis Grave, inv. nr. 1183.
Aantekeningen op de achterzijde: 1o door 14e-eeuwse hand: Audt ghelt. ‒ 2o door 14e-eeuwse hand: Ad hereditatem Wilhelmi Albi VI s. Walburgis. ‒ 3o door 15e-eeuwse hand: Auds gelds. ‒ 4o door 15e-eeuwse hand: Willem ende Rolof die veren.
Bezegeling: S1 uithangend bevestigd zegel van Jan, zoon van Lidekin, schepen van Grave, randschrift licht afgesleten, van bruine was. – S2 uithangend bevestigd zegel van Alexander van het Wijnhuis, schepen van Grave, beschadigd, van groene was.
Nosa Iohannes, filius Lidekine, et Alexander dictus Vinitor, scabini in Grauia, protestamur quod coram nobis constitutus Wilhelmus dictus Witte recognovit se debere Mense Sancti Spiritus in Grauia annuos redditus sex solidorum parvorum denariorum, grosso antiquo regis Turonensi pro sedecim denariis computato vel in equivalenti pagamento, singulis annis de hereditate sua, sita inter hereditatem de Woerden ex una parte et inter hereditatem Iohannis, filii Werneri, ex altera, die beate Walburgis virginis procuratori predicte Mense Sancti Spiritus persolvendum.
In cuius rei testimonium nostra sigilla sunt litteris hiis appensa.
Datum anno Domini Mo CCCo XIIo, die Inventionis sancte Crucisb.