U bent hier: Home Database Oorkonden

Lijstweergave

Totaal 4 oorkonden
1282 december 12

Reinoud I, graaf van Gelre en hertog van Limburg, oorkondt dat Willem II, heer van Horn (en Altena) en zijn eerstgeboren zoon Willem, ten behoeve van de abdij van Thorn afstand doet van alle heffingen en beden die hij als voogd van het land van Thorn kan heffen.

1292 juni 30

Everard, graaf van de Mark, Jan I, heer van Cuijk, Krafto, heer van Greifenstein, en Lodewijk, plaatsvervangend heer van Rheingau, bepalen in het geschil tussen Jan I, hertog van Brabant, en Adolf, rooms-koning, inzake de goederen van het hertogdom Limburg dat deze binnen veertien dagen aan Jan moeten worden overgedragen met hetzelfde recht als de eerdere hertogen van Limburg die van de keizer hielden. Tevens beloven zij binnen dezelfde periode een beslissing te nemen en af te kondigen over de af te sluiten vriendschapsband tussen beide partijen.

1292 september 17

Rooms-koning Adolf vidimeert en bevestigt op verzoek van abdis en convent van de abdij van Thorn de oorkonde van Reinoud I, graaf van Gelre, d.d. 1282 december 12, inzake de afstand van rechten op belastingen en beden door Willem II, heer van Horn (en Altena), als voogd van het land van Thorn.

1292 september 22

Rooms-koning Adolf wijst aan Jan I, hertog van Brabant, verschillende tollen toe en inkomsten tussen de Moezel en de zee, als garantie voor de terugbetaling van de van hem geleende 16.000 mark Keuls en bepaalt onder meer dat Krafto van Greifenstein of na zijn overlijden één van zijn opvolgers, onder wie Jan van Cuijk, altijd de hertog of zijn opvolgers zal moeten toestaan de burcht Kaiserswerth te gebruiken.

Document acties