Lijstweergave
- (1242 maart 13 – 1253 juni 22)
-
Willem I, heer van Horn en Altena, patroon van de kerk van Kortessem, bepaalt dat het jaarinkomen van een overleden kanunnik het daaropvolgende jaar voor de ene helft moet worden aangewend voor de aankoop van boeken en kerkelijke versierselen en voor de andere naar de kerkfabriek gaat. (Deperditum)
- 1253 juni 23
-
Gerard, aartsdiaken en waarnemer van Hugo, bisschop-elect van Luik, en meester Reinier, kanunniken van Tongeren, vaardigen op verzoek van Hugo, kardinaal-priester van Sancta Sabina, apostolisch legaat, naar aanleiding van hun visitatie een aantal statuten uit voor het kapittel van Kortessem en bepalen onder meer dat het gebrek aan boeken zo snel mogelijk moet worden opgeheven door het jaarinkomen van een overleden kanunnik gedurende een jaar voor de helft te besteden aan boeken en kerkelijke versierselen, zoals eerder vastgelegd door Willem I, (heer) van Altena en Horn, patroon van de kerk van Kortessem.
- 1282 december 12
-
Reinoud I, graaf van Gelre en hertog van Limburg, oorkondt dat Willem II, heer van Horn (en Altena) en zijn eerstgeboren zoon Willem, ten behoeve van de abdij van Thorn afstand doet van alle heffingen en beden die hij als voogd van het land van Thorn kan heffen.
- (1)300 november 23
-
Willem II, heer van Horn en Altena, bepaalt bij testament dat jaarlijks twintig pond bestemd is voor een altaar in het klooster van Keizerbosch van een bedrag van 200 pond zwarte Tournoois, gevestigd op tienden en goederen te Rijswijk (bij Woudrichem).
- 1301 maart 31
-
Dirk van Altena, proost en aartsdiaken van het kapittel van Oudmunster te Utrecht, doet uitspraak in het geschil tussen deken en kapittel van Oudmunster enerzijds en wijlen Willem III, heer van Altena, en Gerard van Horn, heer van Altena, inzake de betaling van pachtgoederen te Altena.
- 1301 juni 28
-
Deken en kapittel van Oudmunster te Utrecht geven de goederen die Willem II van Horn, heer van Altena, van hen in pacht hield, aan diens zoon Gerard tegen een jaarlijkse pacht van 26 mark Keuls. Na de dood van Gerard zal zijn wettige erfgenaam tien mark Keuls betalen voor de ontvangst van deze goederen.
- 1301 juni 28
-
Gerard van Horn, heer van Altena, erkent de goederen te Altena van het kapittel van Oudmunster te Utrecht in pacht te houden op de voorwaarden vervat in de uitspraak d.d. 31 maart 1301. (Deperditum)
- 1302 september 11
-
Arnoud, graaf van Loon en Chiny, hecht zijn goedkeuring aan de toekenning van alle leengoederen door zijn leenman Gerard, heer van Horn (en Altena), aan diens echtgenote Johanna, vrouwe van Gaasbeek, met uitzondering van de burcht van Horn.
- 1306 april 16
-
Jan II, hertog van Brabant, neemt de abdij van Berne in bescherming en maant Gerard, heer van Horn en Altena, Jan, heer van Heusden, Albert, heer van Herpen, ridder, en Willem, heer van Cranendonk, ridder, ervoor te zorgen dat niemand de abdij kwaad berokkent. Indien dit toch gebeurt, gelast hij de schout van 's-Hertogenbosch en de overige rechtsdienaars in de Meierij om de abdij bescherming te verlenen.
- 1308 juni 21
-
Deken en kapittel van Oudmunster te Utrecht verpachten aan Gerard, heer van Altena en Horn, ridder, de grote en kleine tienden van Poederoijen voor twaalf jaar tegen een jaarlijkse rente van 36 pond Tournoois en treffen een regeling voor de overname door zijn oudste wettige zoon, mocht Gerard binnen de gestelde twaalf jaar overlijden.