Lijstweergave
- (1156 december 25 -) 1157 (september 23)
-
Godfried, bisschop van Utrecht, beslecht het geschil tussen Hendrik, tempelier, en Wierik, abt van Sint-Truiden, inzake de wijding van een gebedshuis voor de tempeliers en de bedienden op de Nieuwe Markt in de parochie van Aalburg en bepaalt dat Hendrik de rechten van de abt van Sint-Truiden moet respecteren en dat de pastoor van Aalburg moet verhinderen dat zijn parochianen naar het gebedshuis gaan.
- (waarschijnlijk kort vóór 1157)
-
De paus doet uitspraak in het geschil tussen Hendrik, tempelier, en Wierik, abt van Sint-Truiden, inzake de wijding van een gebedshuis voor de tempeliers en de bedienden op de Nieuwe Markt in de parochie van Aalburg en bepaalt dat de abt van Sint-Truiden al zijn rechten behoudt. (Deperditum)
- 1174 januari 1-december 31
-
Ernst, deken, en het kapittel van Sint-Maarten te Zyfflich leggen op verzoek van Godfried, bisschop van Utrecht, een geschil bij met de abdij van Berne over de oude cijns van hun hoeve te Gaal, waarbij zij de oude cijns kwijtschelden en bepalen dat de abdij van Berne een jaarlijkse cijns van vijf schelling zal voldoen.
- 1181 (maart 9 - 31)
-
Boudewijn, bisschop van Utrecht, bevestigt op verzoek van Nicolaas, abt van Sint-Truiden, Rudolf, bisschop van Luik, en Godfried, proost van Tiel, de abdij in het bezit van de kerk van Aalburg met de daaraan verbonden inkomsten.
- 1244 (april 1 - 1245 april 15)
-
Hendrik III, heer van Cuijk, schenkt aan de abdij Mariënweerd zijn deel in het patronaatsrecht van de kerk van Beesd, dat hij samen met het kapittel van Sint-Marie te Utrecht en de graaf van Gelre heeft.
- (1156 - vóór 1160 juli 25)
-
Hendrik II (van Leez), bisschop van Luik, staat op verzoek van Robert, abt van Mariënweerd, en Godfried (van Rhenen), bisschop van Utrecht, aan de abdij Mariënweerd toe om op het goed Pisla (te Mill) de mis op te dragen en de broeders te begraven, onder voorbehoud van de rechten van de parochiepriester.
- (vóór 24 september) 1166
-
Godfried (van Rhenen), bisschop van Utrecht, bevestigt op verzoek van Robert, abt van Mariënweerd, de abdij in haar bezittingen en rechten, waaronder die te Mill.