Lijstweergave
- 1308 april 20
-
Jan I, heer van Cuijk, verklaart dat hij met instemming van zijn echtgenote Jutta, vrouwe van Cuijk, hun zonen Jan en Otto, en zijn kleinzoon Jan van Cuijk aan de inwoners van de parochies van Beugen, Brakel, Cuijk, Linden, Beers, Mill, Escharen en Grave tegen een jaarlijkse erfcijns van tien pond de gemene gronden schenkt, gelegen tussen het rechtsgebied van de heer van Herpen en Jan Boc van Meer tussen de Maas en de Peel, met uitzondering van enkele weidegronden en bossen.
- 1308 mei 23
-
Jan I, heer van Cuijk, ridder, schenkt met instemming van Theobald (van Bar), bisschop van Luik, het kapittel aldaar, Arnoud (van Bilsen), deken van Cuijk, Hendrik, pastoor van Grave, Jutta, echtgenote van Jan I, heer van Cuijk, hun zonen Jan en Otto, alsmede Jan van Cuijk, kleinzoon van de heer van Cuijk, ten behoeve van de verheffing van de parochiekerk te Grave tot kapittelkerk met 1 deken en zes kanunniken 58 morgen akkerland bij Tiel, een jaarrente van 21 pond met 35 hoenders binnen Tiel, een rente van drie mud rogge en drie mud haver te Overasselt uit de goederen te Schonenburg, een jaarrente van 40 pond uit de gruit en uit zijn molens te Grave.
- 1308 november 11
-
Robijn, deken, en kapittel van Sint-Servaas te Maastricht en Willem, heer van Boxtel, benoemen Jan van Cuijk, proost, Robert, deken, en Lodewijk, rentmeester van het Sint-Servaaskapittel te Maastricht, tot scheidsrechters in hun geschil inzake de jurisdictie over Hamont, Achel en Sint-Huibrechts-Lille.