Lijstweergave
- 1308 april 20
-
Jan I, heer van Cuijk, verklaart dat hij met instemming van zijn echtgenote Jutta, vrouwe van Cuijk, hun zonen Jan en Otto, en zijn kleinzoon Jan van Cuijk aan de inwoners van de parochies van Beugen, Brakel, Cuijk, Linden, Beers, Mill, Escharen en Grave tegen een jaarlijkse erfcijns van tien pond de gemene gronden schenkt, gelegen tussen het rechtsgebied van de heer van Herpen en Jan Boc van Meer tussen de Maas en de Peel, met uitzondering van enkele weidegronden en bossen.
- 1310 december 13
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Bodo van Uden ten overstaan van hen en van Jan, zoon van Lidekin, richter, verkoopt aan het gasthuis te Grave een jaarlijkse erfpacht van acht malder rogge, gevestigd op goederen te Linden, die hij van de heer van Cuijk in leen houdt.
- 1313 januari 25
-
Jutta van Nassau, weduwe van Jan I, heer van Cuijk, schenkt bij testament aan de kanunniken van het Sint-Elisabethkapittel te Grave haar erfgoederen De Dodenberg en De Loevert en jaarlijks 20 pond uit de pacht van Beugen, alsmede diverse geldbedragen aan de predikheren te Nijmegen, de minderbroeders te 's-Hertogenbosch en Kleef, de zusters te Binderen en de abdij Grafenthal bij Goch, de begijnen, het gasthuis, de Tafel van de Heilige Geest en de kerk te Grave, de kerken en priesters van Escharen, Linden, Beers, Cuijk, Beugen, Meer en Sambeek en de kapel van Oelbroek.
- 1313 april 4
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Dirk Wanghe de Ligno en zijn echtgenote Hadewijch ten overstaan van hen, van Jan, zoon van Lidekin, richter, en van de rechtslieden van Gassel overdragen aan de richter ten behoeve van Jan, zoon van Arnoud Blome, hun allodiale en cijnsgoederen te Gassel en Linden, die op zijn beurt deze goederen aan Dirk en Hadewijch in cijns geeft tegen een jaarlijkse erfcijns van vijf pond.