Lijstweergave
- 1257 augustus 29 en 31
-
Boudewijn, abt, Nicolaas, prior van Berne, en Jan, heer van Heusden, oorkonden dat Wouter Spirinch van Aalburg, ridder, en zijn echtgenote Isolde met instemming van Jan, als voogd van Isolde, hun onroerende goederen en rechten hebben geschonken en overgedragen aan de abdij van Sint-Truiden, op voorwaarde dat de broers van Isolde de tiend van Waspik en Capelle voor vijftig pond Hollands kunnen terugkopen. Jan, heer van Heusden, draagt hierbij vijf morgen land die Wouter van hem in leen hield, met instemming van zijn oudste zoon Jan, in vrij eigendom over aan abt en convent van Sint-Truiden.
- 1283 juli 20
-
Jan, heer van Heusden, ridder, oorkondt ten overstaan van hemzelf, zijn leenmannen en de schepenen van Heusden dat heer Dirk van Heusden, ridder, zijn oom, drie en een halve hoeve te Oudheusden die deze van hem in leen hield, aan Wouter, abt, en het convent van Berne verkocht heeft voor 240 pond Leuvens en dat Machteld, echtgenote van Dirk, afstand heeft gedaan van haar vruchtgebruik.
- 1294 augustus 6
-
Dirk, graaf van Kleef, belooft aan Jan, heer van Heusden, en zijn echtgenote dat hij Sophie, hun dochter, echtgenote van Willem, heer van Horn, zal belenen met het land van Heusden indien zij geen mannelijke erfgenaam hebben. (Deperditum)
- 1305 februari 27
-
Jan, heer van Heusden, ridder, belooft dat hij het erfgoed, overgedragen door vrouwe Jutta, echtgenote van Jan Brustijn, aan haar zoon Brustijn en diens vader Jan, zoals vastgelegd in een oorkonde van de schepenen van Heusden, zal vrijwaren van aanspraken.
- (vóór 27 februari 1305)
-
Schepenen (van Heusden) oorkonden dat vrouwe Jutta, echtgenote van Jan Brustijn, erfgoed overdraagt aan haar zoon Brustijn en diens vader Jan. (Deperditum)
- 1308 juni 15
-
Schepenen van Heusden oorkonden dat Jan, heer van Drongelen, ridder, en zijn echtgenote Elizabeth samen met anderen aan Hendrik, pastoor van Eethen, hun erfgoederen te Meeuwen in cijns hebben gegeven ten behoeve van de prebende van de vicaris van de Mariakapel te Meeuwen. Tevens geven de vier provisoren van de kapel drie hofsteden rond de kapel aan Hendrik, waarna hij deze aan hen overdraagt tegen een jaarlijkse erfcijns van 25 schelling.