Lijstweergave
- [1296 juni 28¬-1299 november 10; waarschijnlijk voor 1299 september 15]
-
Jan I, graaf van Holland, vaardigt een oorkonde uit voor de abdij van Ter Doest inzake hun goed te Heiligenberg. (Deperditum)
- 1300 februari 3
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Godso Sutor aan Ywein, zoon van Lutgard, een jaarlijkse erfcijns van een pond verschuldigd is, gevestigd op zijn woonhuis en erfgoed te Grave.
- 1300 juni 19
-
Jan II, graaf van Henegouwen, Holland en Zeeland en heer van Friesland, verleent de abt van Sint-Truiden uitstel voor het doen van leenhulde voor zijn goederen in Holland tot 1 oktober eerstkomend.
- 1300 januari 6
-
Jan II, hertog van Brabant, kent aan de heer van Cuijk honderd pond per jaar toe uit zijn inkomsten te ’s-Hertogenbosch. (Deperditum)
- (1)300 november 23
-
Willem II, heer van Horn en Altena, bepaalt bij testament dat jaarlijks twintig pond bestemd is voor een altaar in het klooster van Keizerbosch van een bedrag van 200 pond zwarte Tournoois, gevestigd op tienden en goederen te Rijswijk (bij Woudrichem).
- 1301 januari 5
-
Rutger, heer van Herpen, verkoopt met instemming van zijn broer Albert aan het gasthuis te Grave twee en een halve morgen land achter het Velperhout tegen een erfcijns van tien penning.
- 1301 mei 1
-
Schepenen van Grave oorkonden dat Hendrik Haec verkoopt aan Jan, zoon van Lidekin, een jaarlijkse erfcijns van twintig schelling, gevestigd op zijn huis en erf te Grave.
- 1302 februari 27
-
Jan II, hertog van Brabant, geeft 40 bunder land en heide, Hermalen geheten, onder Elde te Schijndel uit. (Deperditum)
- 1302 april 30
-
Schepenen van Zaltbommel oorkonden dat Gerard, genaamd Loy van Driel van Ovendorp, afstand doet van elke schuldvordering op abt en convent van Berne.
- 1302 september 11
-
Arnoud, graaf van Loon en Chiny, hecht zijn goedkeuring aan de toekenning van alle leengoederen door zijn leenman Gerard, heer van Horn (en Altena), aan diens echtgenote Johanna, vrouwe van Gaasbeek, met uitzondering van de burcht van Horn.