Wat is een oorkonde?
Een oorkonde is een officieel, schriftelijk document dat bedoeld
is om te dienen als bewijs van een rechtsgeldige afspraak tussen twee of meer
personen. Vaak gaat het dan om het schenken van een stuk
grond of andere bezittingen, maar ook afspraken over het beëindigen van
grote ruzies, schuldbekentenissen, testamenten, getuigschriften en dergelijke
werden in officiële documenten vastgelegd.
Vaste regels en vormen
Oorkonden werden volgens vaste regels en vormen opgesteld. Zo moest bijvoorbeeld
eerst goed onderzocht worden of iedereen het wel met de afspraak eens was, of
degene die het eigendomsrecht over een stuk grond aan een ander gaf, wel het
recht had om dat te doen, etc.
Als dat allemaal in orde was, moest de oorkonde volgens een aantal min of meer
vaste onderdelen worden opgesteld:
slechts één kant van het vel perkament
werd beschreven;
een groet aan iedereen die deze oorkonde leest of hoort voorlezen (als
een teken dat de oorkonde een openbaar document is, waarvan iedereen in principe
recht had er kennis van te nemen);
de gemaakte afspraak of afspraken (ook daarvoor werden vaak vaste formuleringen
gebruikt);
de getuigen die bij het vaststellen van de oorkonde aanwezig waren;
de namen van de mensen die hun zegel aan de oorkonde bevestigden. Dat
was meestal de opdrachtgever van de oorkonde, maar wie geen eigen zegel had,
kon iemand vragen om in zijn naam te bezegelen. Ook werden vaak anderen gevraagd
een oorkonde mee te bezegelen (om de gemaakte afspraak nog meer kracht bij te
zetten);
de datum waarop de oorkonde werd opgesteld;
de bezegeling met een zegel in was;
vanaf de elfde eeuw (in de Nederlanden echter pas vanaf
de dertiende eeuw) werd het steeds meer gebruikelijk dat een notaris de oorkonde
opstelde en met zijn handmerk (signet) 'bezegelde'. De opdrachtgever van de
oorkonde kon daar dan ook nog zijn of haar handtekening bij zetten.
Sommige onderdelen ontbreken wel eens (bijvoorbeeld de openingsgroet
of de datum). Andere waren alleen maar in een bepaalde periode gangbaar; het
opsommen van de getuigen verdween bijvoorbeeld in de loop van de dertiende eeuw.
Manieren om een oorkonde bewijskracht te verlenen
Er waren verschillende manieren om een oorkonde bewijskracht te verlenen,
afhankelijk van de tijd waarin en de plaats waar ze geschreven werden. Het kon
met de hand geschreven of getekend zijn, een in was gedrukt zegel, of de bijzondere
vorm van de chirograaf.
Met
de hand geschreven of getekend
Er waren diverse vormen waarmee een oorkonde met pen en inkt officiële
bewijskracht kon krijgen.
In een ondertekening staat de naam van de opdrachtgever met een
korte omschrijving van zijn functie en/of titels (abt van een klooster, heer
van een bepaald gebied, ridder, etc.). Meestal schreef hij dit zelf.
een monogram is de tekening van de letters van de naam, die zo
ineengewerkt zijn dat ze een enkele figuur vormen. Dit werd meestal niet door
de betrokkene zelf geschreven. Het bekendste monogram is wel dat van keizer
Karel de Grote (zie het plaatje hier links, waarin de Latijnse naam Karolus
getekend is).
Het
handmerk (of signet) is een ingewikkelde figuur die meestal op middeleeuwse
notarisakten voorkomt (zie de foto rechts). Toen
er steeds meer oorkonden geschreven werden, schakelden de mensen speciaal daarvoor
opgeleide en aangestelde notarissen in. Zij maakten een oorkonde rechtsgeldig
door er hun persoonlijke handmerk onder te zetten.
De eerste 'moderne' notarissen komen uit Italië (vanaf de elfde eeuw).
In de Nederlanden duurde het tot de dertiende eeuw voordat het notarisambt bekend
raakte. Eerst in de grote steden, vanaf de veertiende eeuw ook in de kleinere
steden en in de vijftiende en zestiende eeuw kwamen er zelfs in de grotere dorpen
op het platteland notarissen.
De handtekening is - net als tegenwoordig nog het geval is - door
de betrokkene zelf geschreven.
Wie niet kon lezen of schrijven, kon ondertekenen met een kruis
(niet een x, maar een rechtopstaand kruis: +). Ze kozen voor die kruisvorm,
omdat dat het heilige teken van het christelijke geloof was. Niemand zou dat
teken durven misbruiken, dus gold het als een geldige handtekening.
Zegels
Het zegel was in de tweede helft van de middeleeuwen
het meest gebruikte middel om een oorkonde bewijskracht te geven. Belangrijke
mensen hadden een eigen, uniek zegel. Dat zegel bestond uit een afbeelding (een
schild met een wapenteken, een ridder te paard, een kerk of iets dergelijks)
met daar rondomheen in de rand de naam en functie van de eigenaar. Die afbeelding
was in reliëf en in spiegelbeeld op een metalen stempel of ring gemaakt.
Degene die opdracht had gegeven de oorkonde te schrijven, bracht er zijn zegel
in bijenwas op aan. Tot de tiende-elfde eeuw werden zegels óp de oorkonde
bevestigd. Later werden ze met een strook perkament of een lint aan de
oorkonde vastgemaakt. De opdrachtgever drukte de afbeelding van zijn zegel in
de bijenwas, terwijl die nog zacht was. Klik
hier voor een filmpje dat laat zien hoe dat werkte (of klik
hier voor een ander filmpje).
De oudste zegels werden gemaakt van gele of kleurloze bijenwas. Vanaf de twaalfde
eeuw voegde men kleurstoffen aan de was toe, waardoor ze rood, groen of zwart
werden. Maar onder invloed van lucht en licht verkleurden ze in de loop der
eeuwen naar bruin.
De paus gebruikte lood in plaats van bijenwas, en een aantal hoge vorsten en
kerkleiders goud of zilver. Die metaalzegels noemen we 'bullen'.
De zegelmatrijzen (het stempel waarmee het zegel in de was gedrukt werd) werden
meestal na het overlijden van de eigenaar vernietigd, maar niet altijd. Het
Noord-Brabants Museum bewaart bijvoorbeeld een hele collectie zegelstempels
van de schepenen van Den Bosch.
Soms hing er meer dan één zegel aan een oorkonde. Daaraan kun je zien dat hij in aanwezigheid van verschillende mensen gemaakt is.
Chirografen
Niet alle oorkonden zien er hetzelfde uit. Soms kregen
ze een bijzondere vorm. De meest opvallende is de chirograaf, een oorkonde waarvan
op één vel perkament twee (en soms zelfs drie) keer dezelfde tekst
geschreven staat. Tussen die twee versies zette de schrijver in grotere letters
een woord of kort zinnetje (bijvoorbeeld het woord 'cyrographum' en een kruisteken,
zoals op de afbeelding hiernaast), en daarna sneed hij het perkament dwars door
dat woord doormidden. Zo ontstonden er twee bijna identieke kopieën van
de oorkonde.
Omdat de echtheid van een chirograaf blijkt uit de uiterlijke vorm van de oorkonde,
was het niet nodig om hem te bezegelen. Toch zijn er ook bezegelde chirografen
bekend.
Elk van de partijen die bij de afspraak van de oorkonde betrokken was, kreeg
een originele versie.
Die oorkonden waren afzonderlijk van elkaar rechtsgeldig, maar als er onenigheid
over de echtheid zou ontstaan, dan hoefden alleen de twee delen maar tegen elkaar
aangelegd te worden. Als er maar iets niet klopte (het doorgesneden woord paste
niet goed, of het perkament van de twee delen week af), dan was het bewijs geleverd
dat er van een vervalsing sprake was. Zo'n chirograaf was bijna niet te vervalsen.
Van veel chirografen is maar één deel bewaard gebleven, maar er
zijn ook complete paartjes teruggevonden.
Afschriften (kopieën)
Er ging niets boven een originele oorkonde, maar toch werden er op een gegeven
moment afschriften (kopieën) van gemaakt. Dat had voor een belangrijk deel
te maken met het feit dat er steeds meer oorkonden in het bezit van de hoge
heren, kerkelijke leiders en steden kwamen. Dat waren allemaal losse, netjes
opgevouwen perkamenten oorkonden met vaak grote zegels die er aan bungelden.
Ze werden bewaard in kisten en kasten met grote schappen, die niet echt geschikt
waren om grote hoeveelheden oorkonden op een overzichtelijke manier op te slaan.
En vind daar dan maar eens die ene oorkonde die je net nodig hebt in terug.
Daarom bedachten de middeleeuwers verschillende manieren om de gemaakte afspraken
beter te ordenen.
Er waren ook andere redenen om een afschrift van een oorkonde te maken, bijvoorbeeld
omdat iemand er belang bij had om een kopie in zijn bezit te hebben.
Cartularium
Een cartularium is een register waarin kopieën van oorkonden werden opgeschreven.
Kloosters of belangrijke edellieden vonden het belangrijk om bestaande oorkonden
in zo'n register overzichtelijk bij elkaar te zetten, hoewel de afschriften
in zo'n cartularium op zichzelf geen bewijskracht hadden. Daarvoor bleven de
originele akten noodzakelijk.
Een cartularium had de vorm van een met de hand geschreven boek (zie hiernaast
een voorbeeld van het kapittel van Oudmunster te Utrecht). Vaak werden de oorkonden
op onderwerp of alfabetisch op geografische namen geordend. Maar ze konden ook
in de volgorde waarin ze geschreven waren gekopieerd worden. Toen het gebruik
van cartularia normaal geworden was, werden er van nieuwe oorkonden meteen kopieën
in zo'n register gemaakt. Die kwamen dan vanzelf in chronologische volgorde
in het cartularium.
Soms werd tussen de kopieën van oorkonden in een cartularium ook andere
informatie opgeschreven, bijvoorbeeld over de geschiedenis van het land.
Vidimus
Een vidimus is een officiële kopie van een originele oorkonde. 'Vidimus'
betekent 'wij hebben het zelf gezien'. Daarmee gaf degene die het vidimus schreef
aan dat hij garant stond voor de echtheid van de kopie. Hij verklaarde dat hij
het origineel gezien had en de tekst ervan in zijn vidimus letterlijk overgenomen
had. Om dat te bevestigen, hing hij zijn zegel onder het vidimus.