In welke taal werden oorkonden geschreven?

Wie in de middeleeuwen wilde leren lezen en schrijven, moest meteen ook een vreemde taal leren: het Latijn. Dat was de taal die de Romeinen tijdens hun heerschappij als de officiële taal over grote delen van Azië, Afrika en Europa verspreidden.
Dat Romeinse Rijk kende een rijke cultuur en welvaart. Dat kwam niet alleen door veroveringen en macht tot stand, maar was zeker ook te danken aan het feit dat de Romeinen gebruik maakten van het schrift. Wetten, afspraken, wetenschap en verhalen werden opgeschreven, zodat iedereen er gebruik van kon maken.

De kerk van het 6de-eeuwse klooster van Saint Kevin in Ierland.Nadat het Romeinse Rijk in de vierde eeuw na Christus instortte, verdween ook de welvaart en cultuur in West-Europa. Er bleven maar een paar plaatsen over waar de kennis bewaard bleef: kloosters in onherbergzame gebieden. Eeuwenlang hielden zij de kennis van lezen en schrijven levend. En dat allemaal in het oude, vertrouwde Latijn. Een taal die zelfs in Rome niet meer door de bevolking gesproken werd, maar die wel de basis bleef vormen voor alle geschreven bronnen.

Het is dan ook niet vreemd dat de leerlingen in de scholen van kloosters en kerken alleen maar in die taal les kregen. En het is net zo logisch dat die leerlingen later allemaal in het Latijn bleven lezen en schrijven. Handig, want of je nu in Spanje, Engeland of Nederland woonde, iedereen kon elkaars teksten lezen.

Maar vanaf de elfde-twaalfde eeuw werden ook steeds meer teksten in de volkstalen geschreven. Eerst vooral spannende verhalen over ridders en jonkvrouwen, maar in de dertiende eeuw ook andere teksten, zoals oorkonden. Door in de eigen taal te schrijven, hoefden de gewone burgers niet meer die moeilijke taal te leren om te begrijpen wat er opgeschreven werd.

Het Latijn bleef nog heel lang de belangrijkste boeken- en oorkondetaal, vooral voor zaken die over de kerk en het geloof gingen en voor de wetenschap. Maar ook daar werden de geschreven volkstalen steeds belangrijker.

Wie kan dat nu nog lezen?
Tegenwoordig kunnen alleen specialisten nog middeleeuwse oorkonden en boeken lezen. Dat komt niet alleen omdat het Latijn, Middelnederlands en Oudfrans behoorlijk afwijken van de de moderne talen, maar vooral ook omdat het schrift moeilijk leesbaar is.
De letters die de schrijvers gebruikten lijken wel op het handschrift dat je op de basisschool leert, maar toch zijn er grote verschillen. Zeker bij de moeilijker typen handschriften die voor oorkonden gebruikt werden.
Daar komt nog bij dat schrijvers om tijd en perkament te sparen niet alle woorden voluit schreven. Ze gebruikten vaste afkortingen voor letters, lettergrepen en soms zelfs hele woorden. Op het plaatje hiernaast vind je bijvoorbeeld de afkorting voor Christus. De eerste twee letters (X en P) zijn afgeleid van de Griekse letters Chi en Rho en die lees je als 'chr'. De laatste twee letters zijn de middeleeuwse U en S. Boven de U zie je een bollend streepje. Dat heet een tilde en betekent: hier zijn een paar letters weggelaten. Een ervaren middeleeuwse lezer wist direct dat dat in dit geval de letters 'ist' waren.
In andere woorden was zo'n tilde de afkorting voor compleet andere letters: in het plaatje hier links staat het Middelnederlandse woord 'ende' ('en' met een tilde), wat het veelgebruikte woordje 'en' betekent. Handig om dat niet elke keer helemaal voluit te hoeven schrijven.

Links